Alvoorder. Jaargang 1(1900-1901)– [tijdschrift] Alvoorder– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 196] [p. 196] Vóór het Raadshuis van Leuven. Daar staan veel ridders in mijn oude hal, met lange zweerden en drie-kante schilden, uit de oude tijden van bazuin-geschal, van poorterswil en macht en poortersgilden. Die steenen ridders staan daar stil en stom met hunnen stijven steenen mantel om. O grijze beelden van een zwaar verleden, gij zijt te rustig in dees nieuwen Dag van ziele-stormen en al-schrikklikheden, te donker in dees luiden zonne-lach. Uw menschen-beelden die niet kùnnen beven zijn de oude zekerheid van 't oude leven. Mijn jonge ziel is ook een prachtgebouw vol menschen-beelden van de nieuwe tijden die nakend zijn. Geen grijze kleed van rouw, weerstreeft hun glorie en hun alverblijden Mijn zinne-beelden zijn gehuld in gloed van rood Mysterie, lijk de Zon die bloedt! Leuven. P. Verley. Vorige Volgende