Alvoorder. Jaargang 1(1900-1901)– [tijdschrift] Alvoorder– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 187] [p. 187] Sonnet. Wijl, in den stillen avond-zegen de zonne glimmerend bleef waren, met even veluw-malve-vegen als wou zij de aarde licht verzwaren; en doelloos zijnde vooglenscharen met zachter zweven nederzegen, waart gij in 't avondschoon bewegen met vrede-lievende gebaren. Ik leefde 't Doodgaan van ons dagen en 't Goede van uw stille leven; en wijl uw woorden nieuwe bleven als zomer-morgen-schemeringen, hoorde ik de klokken ruste dragen als zalig-goede vreemdelingen. Gent. Ad. Herckenrath. Vorige Volgende