Alvoorder. Jaargang 1
(1900-1901)– [tijdschrift] Alvoorder– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 110]
| |
[pagina 111]
| |
De lampe vage droomenlicht
in geele bleek gedroom,
en om mijn stil blij aangezicht
is zach haar week gedroom;
de lampe moe en trage peist
in mijmeringe door
den stillen nacht en eendlik rijst
en rekt de vlam: ik hoor....
ik hoor haar lijze soezend hart,
haar moëe heet verlang,
de lampe suizelt kalme smart,
mijn hart is vreemdlik bang....
Antwerpen.
Karel van den Oever.
|
|