Alvoorder. Jaargang 1(1900-1901)– [tijdschrift] Alvoorder– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] Gescheiden. II Gij zijt zòo ver, o Lief! van mij gescheiden En 'k zie u niet meer weer dan in mijn droom; Nog ben ik vaak in hopevol verbeiden, - Maar ik buig ras 't hoofd ter neder, droef en loom!... Nochtans voel ik uw groote ziel; een stroom Van warmte en licht doorvoert de mijne, - en beide zijn weer éen vloeibre sfeer waaruit éen liefdedroom Stil druppelt op ons lippen als gewijden Drank.... 'k Voel uw warme lippen zachte drukken, En siddren doen me uw haren op mijn borst, Terwijl ik hoor uw stem zoet-slepend zingen.... Uw hoofd komt ééns nog naar mijn mond néerbukken, Uw lippen laven weer mijn eeuwgen dorst.... Dan hoor ik 't ruischen van uw englenzwingen. Antwerpen. Leo van Riel. Vorige Volgende