Alvoorder. Jaargang 1(1900-1901)– [tijdschrift] Alvoorder– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Annabel Lee. Het is jaren, veel jaren geleden nu In een koningdom aan zee, Dat een meisje daar leefde, - dat ze u niet vreemd Zij, haar naam is Annabel Lee; En dit meisje, het leefde met éen enkel doel: Dat wij minnen elkander in vree. Ik was een kind en zij was een kind, In dit koningdom aan zee; Maar wij hadden een liefde, - 't was meer dan liefde,- Ik en mijn Annabel Lee; Zulk een liefde de Englen met lichte vleugels Wenschen bij 's hemels vree. En dàt is de reden, dat, - lang gelêen, In dit koningdom aan zee,- Een onweer brak uit een wolk, treffend Mijn goddelike Annabel Lee....... Haar eedle bloedverwanten kwamen, Haar rukken van mij, - o wee!- Om haar te sluiten in een grafzerk, In dit koningdom aan zee. En de Englen, niet half zoo zalig Dàarboven, Ons benijdden alle twee. Ja, dat, was de reden (lijk ieder weet In dit koningdom aan zee), Dat een onweer brak uit een wolk bij nacht, Treffend en doodend mijne Annabel Lee. Vorige Volgende