Almanak voor de beschaafde jeugd voor het jaar 1799

[p. 85]

Kinderbrieven.

[p. 87]

Coosje aan Mietje.

Lieve Mietje!

Ik heb in langen tijd geen briefje van u gehad, en ik geloof dat gij mij vergeten hebt; of bent gij nog boos op mij, om dat ik voorleden aan u geen dubbeltje lenen wou, om lekkers in een winkel te kopen, toen wij te zamen gingen wandelen? Ik geloof dat wel, maar als dat waar is, dan zijt gij niet zoet; want ik krijg van Moeder wel speelgeld, maar ik mag daar voor niet snoepen; ik mag daar wel wat voor kopen, dat ik gebruiken kan voor mijn pop of speelgoed; ik mag wel wat aan een arm kindje geven, maar anders niet.

Ik heb een klein boekje van Moeder gekregen, weet gij niet, zo groot als een almanak, daar moet ik in opschrijven wat ik voor mijn geld koop, of wat ik daar meê doe, en dat moet Moeder alle week naarzien. Gij zei toen wel tegen mij, dat gij het dubbeltje mij zou weêrom geven, maar om dat ik niet snoepen mag, geloof-

[p. 88]

de ik dat gij het ook niet mogt doen; want Moeder geeft mij alle dagen enig lekkers, dus behoef ik het zelfs niet te koopen.

Nu, miet lief! gij moet niet meer boos op mij wezen, want ik heb u geen kwaad gedaan. - Als gij nu bij mij te visite komt, dan zal ik u laten zien, welke bloemen van papier dat ik leer maken, ook heb ik zo veel mooi papier daartoe gekogt, o zo mooi! Ik zal u dan daar van wat geven, dan kunt gij ook bloempjes maken. Zult gij mij dan een briefje schrijven, lieve mietje? Ik wagt dit van u,

en ben uwe liefhebbende

coosje.