Almanak voor de beschaafde jeugd voor het jaar 1799(1798)–Anoniem Almanak voor de beschaafde jeugd– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] De nagtegaal. piet. Hoor, jonge! hoor! hoe zingt dat Sijsje, Daar gindsch in 't hoog en dich gebomt, jan. Ja, wel, het mogt, op zulk een wijsje Zingt nooit geen Sijs neen maat gij droomt. piet. Wel! welk een beest mag het dan wezen? Zeg mij, wat is 't, om dat ik dwaal? Zijn zang dient boven al gepreezen. jan. Wel jonge! 't is een Nagtegaal. Dees vogel heeft geen fraaië veren; Hij heeft geen schoonheid voor 't gezicht, Zijn' zang doet hem zo hoog waarderen, Waar al het vooglenheir voor zwicht. [pagina 31] [p. 31] de meester. Gewis, ô jeugd! geen schijnvertoning Hoe opgesierd, heeft ooit waardij; Een rieten dak, een slegte woning Kweekt Helden, voor de maatschappij. Een nedrig kleed dekt deugd en zeden Meer, dan het trotsche pronkgewaed; Tracht dus in 't spoor der deugd te treden, En nedrigheid zij uw cieraad. Vorige Volgende