Almanak voor de beschaafde jeugd voor het jaar 1799(1798)–Anoniem Almanak voor de beschaafde jeugd– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Het schaapscheren. schaapscheerder. Ja Jonkertje! men scheert de Schapen, Met zulk een wonderlijke schaar; Dat doen wij, slegte boerenknapen Heel vaardig, zonder dat gevaar Van kwetzen, 't stille Schaap doet vrezen, 't Is voor die beesten ook zeer goed Hun zou die hitte lastig wezen, Daar nu hun wol mijn zorg verzoet. Uw rok, uw vest, en al de kleêren Der groten, komt van dezen wol. De weidsche pragt der grote Heren Betaald den Schapenscheerder tol. jongling. Wel Baas! het zijn wel nutte dieren: Hun vleesch is lekker voor den smaak; Hun kaas zie 'k onze tafel sieren: De Veebouw geeft wel zoet vermaak! [pagina t.o. 32] [p. t.o. 32] Een Herder moet dus 't kosje winnen. [pagina 33] [p. 33] schaapscheerder. Ja, als het alles wel wil vleugen! Doch zomtijds gaat dit maar zo wat: Door 't ongans zal de wol niet deugen; Door ziektens gaat de teelt niet rad. Een Herder moet dus 't kostje winnen Met zorgen en in zoberheid. jongling. Niets beters kunt gij ooit beginnen, Als dat ge aan allen nut bereid. 'k Wou liefst een braven Herder wezen ô Man! als wel een slechten Heer. Men leert mij, 't kwade steeds te vrezen, En zegt mij, deugd geeft altijd eer. Vorige Volgende