Algemene konst- en letterbode. Jaargang 1
(1788)– [tijdschrift] Algemeene Konst- en Letterbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 57]
| |
Berigten.
| |
Groot-Brittannien.Den 1ste dezer maand, overleed, aan deszelfs Huis in Eatonstreet, te Londen, de Heer Shebbeare, Med. | |
[pagina 58]
| |
Doct. in het 79ste jaar zyns Ouderdoms. Hy was de schryver van den berugten Brief aan het Volk van Engeland, en van de Praktyk der Geneeskunde; twee Lettervrugten, welker waardy de tyd, zedert der zelver openlyke gemeenmaking, algemeen heeft leren kennen.
Den 7de deer maand Augustus, is, te Forncet, in het 73 jaar zyns Ouderdoms Overleden, de Wel Eerw. Heer Dokt. Zachariah Brooke, Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, te Cambridge, enz.
Welligt ziet men, binnen kort, in Londen, ene Turksche Mosqué opgerigt; althans een Ryk Turksch Heer aldaar wonachtig, heeft het plan gevormd, om 'er een op zyn eigen kosten te laten bouwen, ten einde zyne zig hier bevindende Geloofsgenoten gele genheid te geven, om hunnen uitterlyken Godsdienst te oeffenen, en tevens langs dezen weg, de overige die hier en daar onder de Kristen Natien van Europa verspreid zyn, herwaarts te lokken en by een te verzamelen. By aldien dit Werk deszelfs beslag krygt, zal een ongelukkige Muselman, die in Engeland gekomen is, om zig in onze Konsten en Wetenschappen te oeffenen, en die een zeer geleerd man is, dog door bedriegers arm gemaakt, den post van Iman of Priester bekleden. - Men verzekert, dat eerstdaags, door den ondernemer, verlof tot het een en ander, by de Regering zal gevraagd worden. En men kan naauwlyks twyffelen of onze verdraagzaamheid, die niet alleen hier den Joden, hunne Synagogen bewilligt, maar zelfs het houden van Godsdienstige Vergaderingen der Deisten duld, zal zig ook wel tot de Mahomedanen uitstrekken. | |
Levensbericht van den Eerw. Heere Benjamin Kennicott, D.D. &c. &c. &c.De nieuwsgierigheid na een Levensverslag van den Geleerden en onvermoeiden Dokt. B. Kennicott , reeds in het Jaar 1783 overleden, is tot nog onvoldaan gebleven; eniger mate hebben de Schryvers van The Monthly Review, een laatst uitgekomen Werk van dien Heer aankondigende, daar aan voldaan, met het volgende Bericht van het Leven en de Werken diens Geleerden. In den Jare 1718, werd Dr. Kennicott te Totness, in Devonshire geboren. Wy weten niets bepaalds van den Rang en 't Charakter zyner Ouderen, dan dit is ons bekend, dat hunne omstandigheden niet toereikten om hun Zoon ene Opvoeding te geven, geschikt naar de drist tot kennisse, welken zy in hem bespeurden. Gelegenheid tot vroegtydig Onderwys moet hy nogthans bekomen hebben, of ('t geen wy zomtyds zien gebeuren) zyne natuurlyk grote zielsvermogens moeten dit onnodig gemaakt hebben. Want in 't Jaar 1743 stelde hy een Dichtstukje op, onder den Tytel: A Poem on the Recovery of the Hon. Moz. Eliz. Curtenay, from her dangerous Illness: hier door kreeg hy, naar allen schyn, kennis by de Heren, die hem naderhand na de Hogeshcool 'te Oxfort zonden, en daar ondersteunden. Zy hebben zeker in het beoordelen van dit Dichtstukje, niet zo zeer op de innerlyke waarde, dan wel op de omstandigheden, waar in het was opgesteld, gelet. Schoon het Lof verdiende, als een blyk van den jeugdigen iever eens onbekenden, die met schaarsheid worstelde, kan het als een Dichtstuk niet meer dan middelbaar heeten, en daalt niet zelden daar beneden. Dan hoe deze Versen ook mogten wezen, op derzelver uitgave volgde schielyk zodanige Giften, als den Maaker, de voordelen ener Akademische Opvoeding schonken. In 't volgend Jaar 1744, ging hy in Wadham Collegie; en binnen kort onderscheidde hy zich in dien Tak van Letteroefening, waar in hy naderhand dermate uitstak. Twe Verhandelingen, de een On the Tree of Life, den ander On the Oblations of Cain and Abel, zagen in 't Jaar 1747 tot twe keeren het licht, en verschasten hem de byzondere Eer, dat de Universiteit hem, om niet, met den graad van Bachelor beschonk, een jaar vroeger dan den daar toe gestelden tyd. De twe Verhandelingen droeg hy dankbaar op aan de Heeren, wier milddaadigheid hem den toegang tot den Hogeschool bezorgd had, en deze ter Schouwplaats maakten niet alleen van onvermoeiden arbeid, maar tevens van loffelyke vriendschap. Met zulke verdiensten en zo ondersteund, werd hy in Exeter Collegie toegelaten. De uitgave eniger Leerredenen deed wel haast zyn Naam bekender worden. Doch in 't Jaar 1753 lag hy den grond van het verbaazend Gedenkteken van Geleerden vlyt, 't welk de Wyzen en Braven met bewondering aanschouwen, terwyl Vooroordeel, Nyd en Ondankbaarheid verstommen. Hier toe diende de uitgave van zyne eerste Verhandeling: On the State of the printed Hebrew Text. Hy had daar in ten oogmerke, het toen aangenomen denkbeeld van de volkomene zuiverheid van den gedrukten Hebreeuwschen Bybel Text te bestryden. Capellus had reeds lang geleden, in zyne Critica Sacra, daar aan den eersten slag toegebragt: dit Werk werd na zyn dood, in den Jaare 1660 uitgegeven. Buxtorf kon met al zyn bekwaamheid en taalgeleerdheid, dien slag niet ontwyken. Maar Capellus van de gelegenheid verstoken, om Hebreeuwsche Handschriften te raadplegen, kon, hoewel hy zyne bewyzen ondersteunde, door den Samaritaanschen Pentateuchus, in gelykluidende plaatzen, en 't gezag van oude Overzettingen, nooit zyn stuk geheel voldingen. Het algemeen denkbeeld was, dat de Hebreeuwsche Handschriften, gene, of zo enige al gene andere dan zeer weinige en niets betekenende Leezingen van den gedrukten Text verschillende opleverden, en ten opzigte van den Samaritaanschen Pentateuchus, had men wyd van een loopende gevoelens. Zy, die den Hebreeuwschen Text voor den enigen waaren erkenden, wraakten, ingevolge daar van, den Samaritaanschen als bedorven, overal waar dezelve van den Hebreeuwschen afweek. Anderen, die den Hebreeuwschen Text voor onnauwkeurig hielden, kenden aan den Samaritaanschen geen genoeg gezag toe, om dat gebrekkige te verbeteren. Een zeer groot gewaand gebrek kleefden den Samaritaanschen Pentateuchus aan: want gene Samaritaansche Handschriften waren toen bekend; en de Pentateuchus zelve werd gewraakt om misstellingen, aan de onnauwkeurigheid der Uitgaven te wyten. Dr. Kennicott bewees in zyne Verhandeling het bestaan van vele Hebreeuwsche Handschriften, die, schoon men, tot nog toe geoordeeld had, dat ze met elkander, en met den Gedrukten Text overeen stemden, egter vele en zeer gewigtige | |
[pagina 59]
| |
verschillende Leezingen behelsden; en, wyders, dat uit deze verschillende Leezingen zeer veel kon geschept worden om de oude Overzettingen te staven. Hy maakte bekend, dat te Oxfort alleen zes Samaritaansche Handschrifeen gevonden werden, door welker behulp men vele misstellingen in den Gedrukten Samaritaanschen Text zou kunnen verbeteren, en nam hy op zich te bewyzen, dat zelfs uit den Samaritaanschen Pentateuchus, gelyk dezelve gedrukt was, veele plaatsen in den Hebreeuwschen konden verbeterd worden. Buiten en binnen Engeland moest dit Werk ene strenge beoordeeling ondergaan. Op buitenlandsche Akademien hadt men, toen Capellus de volkomen zuiverheid van den Hebreeuwschen Text aantastte, op het Geloof in die zuiverheid, als een Geloofs Artykel aangedrongen. By Wolfius vinden wy deswegen ene overschryvenswaarde Aantekening: Ista Capelli sententia adeo non approbata fuit fidei Sociis ut potius Helvetti Theologi, et Speciatim Genevenses, Anno 1678, peculiari canone caverint, ne quis in ditione sua Minister Ecclesiae recipiatur, nisi fateatur publice Textum Hebraeum, ut bodie est in exemplaribus Masoreticis, quoad consonantes et vocales, divinum et authenticum esse Wolffi, Bibliotheca Heb. Tom. II. 27. In Engeland vondt de Stelling van Kennicott, wegens het verbeteren van den Hebreeuwschen Bybeltext Tegenstanders, in Commings en Bate, twee Hudchingsonianen die dezelve bestreeden met zulk ene heftigheid, als of de waarheid der Openbaaring geheel daar aanhing.
(Het vervolg in onze Eerstkomende.) | |
Frankryk.De Koninglyke Akademie der Wetenschappen, te Parys, heeft, over Konstantinopolen, enige waarnemingen ontvangen, welken te Ispahan genomen zyn, en die de lengte van die Stad op 69o ⅓ bepalen, in diervoege als de Kaarten van de Heren de l'Isle en Buache: Daar nu de waarneming te Casbine, op den 30 Juny genomen, daar mede volmaakt over een stenit, heeft men reden, om te geloven, dat dit Deel van Asia, tot aan de Kaspische Zee, zeer juist is af gemeten.
De Fransche Akademie, heeft in hare laatste Vergadering, den 3. Aug. gehouden, den Prys der Nuttigheid, aan het Werk van den Heer Necker, over het belangryke der Godsdienstige begrippen, toege kend: en die der Welsprekendheid, aan ene Lofreden op Lodewyk den XII waar van de Schryver is, de Heer de Noël, Hoogleeraar aan de Universiteit te Parys.
Het Koningl. Gezelschap der Artzenykunde , van enen onbekenden ene Som van 12000 Liv. ten geschenke ontvangen hebbende, om uit de Renten van dit Kapitaal, ene jaarlyksche Prysvrage, van 480 Liv. te kunnen opgeven; heeft het zelve, uit dien hoofde, enen verhoogde Prys van 600 Liv. op de volgende Vrage gesteld: Rechercher quelles sont les causes de l'endurcissement du tissu cellulaire, au quel plusieurs enfans nouveaux-nès sont sujets, et quel doit en être le traitement, soit preservatif, soit curatif? [Na te sporen, welken de oorzaken zyn der verhardingen van het celächtig weefzel der Herssenen, waar aan verscheidene jonggeboren kinderen onderhevig zyn; en welke behandeling men dient in agt te nemen, of dezelve om voor te komen of te genezen?] De Prys zal in de openbare Vergadering in de Vasten van 1789, uitgewezen worden. De Verhandelingen moeten voor den 1 January van dat jaar, Vragtvry, gezonden worden aan den Heer Vicq d'Azyr, Secretaire de la Societé Royale de Medicine, rue des Petits Augustins, No. 2. | |
Zwitserland.Niettegenstaande in Muhlhausen alles Fabriceert of Handel dryft, is men egter aldaar meer verligt, dan op vele andere plaatsen, waar mogelyk ene menigte van Geleerden, of die voor Geleerden willen doorgaan, gevonden word. Ten aanzien van de verdraagzaamheid verdient Muhlhausen gewis tot een voorbeeld te strekken. Luthersche Proponenten laat men 'er, zonder bedenken, prediken: en men heeft zelfs van daar, in het voorleden jaar, een Hamburger tot Veldprediker, by een Zwitzersch Regiment voorgeslagen en bevorderd. Ook spreekt men reeds onder de Geestelykheid, om den Lutherschen, die 'er zig ophouden, wanneer zy krank zyn, het Avondmaal afzonderlyk toe te dienen. Met opzigt tot de Wetenschappen, gaat men ook niet agterwaarts. De Heer Reiser, Direkteur der Handel-Akademie, houd doorgaans voor de Kwekelingen dier Stigtinge Lessen over de Proeföndervindelyke Natuurkunde. Gedurende den laatsten Winter hield hy tevens dusdanige Lessen in 't openbaar, en konde meer dan 60 Toehoorderen, van beiderlei kunne, die daar op ingetekend hadden tellen. Ook dezen kwamen getrouw op, zelfs in het slegtste weder, en hielden het tot aan de laatste Les uit. In den aanstaande Winter zal deze Heer, op verzoek van verscheidene Liefhebberen, wederom Lessen geven over de Water- en Lugtweegkunde, nevens de Elektrisiteit. Concerten worden 'er, het gehele Winterzaisoen door, in ene afzonderlyk daar toe gebouwde Muzykzaal, regelmatig, gegeven. Thans arbeid men 'er ook aan de verbetering der Scholen, en men is van begrip, dat in een Land, waar in, van de 20 Jongens, naauwlyks een studeert, de Latynsche Scholen zeer wel gemist kunnen worden. Men zal 'er dus alleen Hoogduitsch en Fransch, Schryven en Rekenen, nevens de Geschied- en Aardryskunde, en dergelyke te pas komende dingen, onderwyzen. Latyn, Grieksch en Hebreeusch kan in afzonderlyke uren geleerd worden. Onweder-Afleiders is daar elk bekwaam aan te leggen, en 'er is geen Gebouw van enige aanmerkelyke grootte, 't geen daar van niet voorzien is. Ook heeft men 'er een Leesgezelschap, 't geen reeds ene | |
[pagina 60]
| |
fraaijen voorraad van Boeken bezit, (egter gene Romans) en vele geleerde Nieuwspapieren en Journalen houd. De Leden komen eens in de Maand by elk anderen; en telkens moet een derzelven enig opstel, door hem zelve gemaakt, voorlezen, of 3 Guldens in de Bus geven. De Heer Dokt Köchlin is 'er thans Praesident van, en de Heer Licentiaat Thierry, Secretaris. 'Er zyn gene Advokaten; en het moet een zwaar Proces wezen, wanneer het 6 Livres kost. Tegen Vreemdelingen is men 'er ongemeen vriendelyk. | |
Duitschland en Naburige Ryken.Daar de eerste Afdeling van Regtszaken, in het Ontwerp van een nieuw Wetboek, voor de Pruissische Staten, ('t geen reeds een geruimen tyd geleden het ligt zag, en waar op de aanmerkingen van het Geletterd Publiek, onder toezegging van onderscheidene Eerpryzen verzogt waren,) eigentlyk niet meer dan ene algemene Theorie derzelven inhield, welker toetsing meer voor de Wysgeren, dan de Praktyk oeffenende Regtsgeleerden, geschikt scheen; konde men daar over juist geen groot aantal van Verhandelingen te gemoet zien. Ondertusschen houden de meesten der ingekomenen, zeer belangryke Bydragen in, zo ter verbetering dezer Theorie, als ter bevestiging en verdere toepassingen van de daar by aangenomen grondstellingen. Van dezen is, met eenparige Stemmen der benoemde deputatie uit de Commissie, voor het vervaardigen van het Wetboek der Verhandeling, met het Opschrift: Non opinione, sed Natura, jus Constitutum; den eersten Prys, van 50 Dukaten, toegewezen: van welken, by het openen van 't Biljet, de Schryver gebleken is te zyn, de Heer Christiaan Ulrich Dettlor Eggers, Hoogleeraar in het Finantiewezen te Koppenhagen, die reeds op de voorafgaande Afdelingen van 't Ontwerp de voortreffelykste aanmerkingen hadde ingezonden. Ene daar aan volgende Verhandeling die ten Zinspreuke voerde: Una enim continemus omnes et eadem lege, natura, is naderhand gebleken ten Schryver te hebben, de Heer Ludwig Albert Gottfried Sirader, te Pinnenberg, Koningiyke Deensche Regering- en Oppergerigts Advokaat: aan wien dan ook de kleine Prys-Medaille, van 25 Dukaten, is toegekend. Onder de overige Geschriften muntten byzonderlyk uit de Verhandeling onder het Byschrift: Difficultatem facit Doctrina, en die met de Spreuke: In rebus novis Constituendis evidens debet esse Utilitas, ut recedatur ab eo jure, quod diu aquum visum est: van welke eerste de Koningl. Geheimraad en Magistraats Direkteur Hippel, te Koningsbergen, en van welke laatste de Heer Grundelach, Rand des Hessencasselschen Landgrave, zig, zedert, als Schryvers bekend gemaakt hebben. Op het Twede, en nu onlangs uitgekomen Derde Deel der Regtszaken, zyn dezelsde Pryzen, als voorheen, toegezegd: moetende de inlevering der Verhandelingen, met betrekking tot het 2de Deel voor den 1sten December dezes jaars, en die met opzigt tot het 3de, voor den 1sten April des eerstkomenden worden ingezonden. Ook is, in de voorrede voor het laatste Deel, op het vervaardigen van het beste Leerboek, volgens de Theorie, by 't ontwerp aangenomen, een Prys van 500 Rthl. toegezegd: en den tyd der inlevering van de maar dezen Prys dingende Schriften, tot op de Leypsiger Nieuwjaars Misse van 1790 bepaald geworden.
Wylen de Prinses Amalia, hadde, by haar Uittersten Wille van 1782, en in de beide Codicillen van 1786 haar gehele Boekenschat aan de Joachimtalsche Schole besproken. Deze Boekery, welke aan de Schole, nevens de Kasten is afgeleverd, bestaat uit 2000 Boekdelen, en bevat ongemeen kostbare, gewigtige en voortreffelyke Werken. B.v. De grote Fransche Encyclopedie, nevens de Supplementen en Platen: desgelyks de nieuwe Encyclopedie Methodique. Onder de Oudheidkundigen, bevinden zig: Montfaucon, Hamilton, &c. Voorts telt men 'er de Engelsche en Fransche Overzettingen der Klassikale Schryveren. Talryk is byzonderlyk het Vak der nieuwe Letterkunde, zo van Wysgeren als Redenaren en Digteren uit Duitschland, Frankryk en Engeland: onder de Aardryksbeschryveren, bevinden zig de Voyages pittoresques van Griekenland, Zwitserland, Sicilien en Napels, Frankryk, en meer andere voorname Reisbeschryvingen: onder de Geschiedschryveren, de voornaamste Werken van Europa, tot op de nieuwe, als van Gibbon, Ferguson, Hume &c. Pragtige Werken over de Natuurl. Historie enz. Over de 70 Boekdelen van Toneeldigteren en Schryveren over de Muzyk, waar onder de meeste Italianen zyn: en eindelyk over de 100 Banden met Muzykstukken, gedeeltelyk van de grootste, zo oude als nieuwe, In- en Uitlandsche Meesters, nevens de Beeltenissen van Kirnberger en Sebastiaan Bach. - De Kroonprins heeft nog ene menigte Konstplaten, die hem, door opgemelde Prinses gemaakt waren, hier bygevoegd. Van deze kostbare verryking der Bibliotheek, heeft de Opper School- en Kerkenraad Meier Otto, Rektor by de Joachimtalsche Schole, in het Programma van dit jaar, ene Beschryving gegeven; en daar by tevens zeer goede bedenkingen over het verzamelen van Boeken en Boekeryen aan de hand gegeven. | |
Nederlanden.Amsterdam . Wegens den Geleerden Heere Pieter Fontein , wiens overlyden wy in N. 7. bladz. 53 a. bekend maakten, kunnen wy, volgens | |
[pagina 61]
| |
de egtste bescheiden, de volgende byzonderheden melden. Gelyk deze Heer, by zyn leven, een vraagbaak was voor alle Letterlievenden, die hem kenden en voor welken zyn heusche deur altoos open stond, zo was hy zulks, in 't byzonder, voor de zodanigen onder de Jongelingschap der Doopsgezinden, die zich in de Kweekschool dier Gemeente, by de Toren en het Lam, te Amsterdam, ten Predikdienst toerusten: zyne grote en aanzienlyke Boekery liet zelden den Vrager verlegen, en schoon die Jeugd, thans het leerzaam onderhoud dezes Grysaarts moet missen, heeft hy zo veel mogelyk zorge gedragen, om het gemis zyner Boekenschat niet volstrekt te maken; maar. 't gebruik daar van te lanten blyven. Ten dien einde heeft hy, by Uitersten Wille, aan de Kweekschool dier Gemeente besproken, alle zyne Boeken; behalven de Nederduitsche, en die, welke met wit papier doorschoten, met aantekeningen van zyne waardige hand beschreven waren: en hier by aan diezelf Kweekschool gemaakt 4000 Guldens, om, binnen den tyd van drie of vier jaren, besteed te worden, aan geleerde nog ontbrekende Werken, welker aankoop toevertrouwd is aan den Hoogleeraar G. Hesselink, en de Leeraaren G. v. Heiningen, A. Hulshoff, W. de Vos en H. Tichelaar. - Onze, ter aangeduidde plaatse, te kennen gegeven hoope, dat de voorraad, dien de Heer Fontein , zedert zeer vele jaren, tot ene nieuwe uitgave der Charakters van Theophrastus, verzameld heeft, in de handen van een Man zouden vallen, genegen om dezelve der Geleerde Waereld mede te deelen, zal naar allen schyn niet onvervuld blyven: dewyl dezelve in handen gekomen is van zynen Lettervriend, den Hoogleeraar Wyttenbach, aan wien de Overledenen, dezen Geleerden arbeid, ter verdere voltooijinge en uitgave heeft aanbevolen.
Amsterdam . Den 13 Aug. Gisteren is alhier de jaarlyksche algemene Vergadering der Mantschappy: Tot Nut van 't Algemeen; op de grote Zaal, boven de Manege gehouden; by welke gelegenheid de Heer G. Brender à Brandis, de Vergadering als Voorzitter opende, met ene Redenvoering over het ware doel dezer Maatschappy, wordende deze Redevoering weder voorafgegaan, vervangen en besloten door een keurig Vocaal en Instrumentaal Muziek, waar mede enige Heeren de Maatschappy geliesden te verëeren. Zynde by deze gelegenheid een Gouden Eerpenning plechtig overhandigd aan den Wel Eerw. Heer Jan Nieuwenhuis, Leeraar der Doopsgezinde, te Monickendam, als eerste oprichter dezer Maatschappy.
Op de Vraag: aangaande de Zedelyke Opvoeding der Kinderen, is de Gouden Eerpenning toegewezen aan den Schryver der Verhandeling; ten Zinspreuke voerende: Laat de Kindertjens tot my komen, welke, by de opening van het Billet bleek te zyn, den Wel Eerw. Heer H.H. ten Oever, Leeraar der Hervormde Gemeente, te 's Hertogenbosch; wordende de Schryver der Verhandeling.
Meng 't nut sleeds met genoegen,
Schuw drift, houd uw gezag,
Woord, les, loon, straf gedrag,
Moet met den aart van 't Kind en van de Zaaken voegen.
Een Zilveren Eerpenning om derzelver uitmuntenheid toe gezegd, ingevalle dezelve, voor den eersten October vryheid geeft, om zyn Naambillet te openen: - zullende anderzints zyne Verhandeling, zonder naam, als een accessit, worden uitgegeven, en het Naambillet verbrand.
Op de Vraag: Wie is de brave man in 't gemeene burgerlyke leven? weder gene voldoende antwoorden ingekomen zynde, werdt dezelve ten derdenmaale opgegeven: de Maatschappy bedoelt door deze Vraag: eene juiste en bevattelyke opgave dier gezellige pligten, welke Burgers aan Burgers verschuldigd zyn, opgehelderd met voorbeelden, zo veel mogelyk, uit de Vaderlandsche Geschiedenis. De uitspraak wegens de ingekomen Rekenboeken, is, om derzelver uitgebreidheid, uitgesteld tot aan Slagtmaand eerstkomende, wanneer dezelve door de Couranten zal bekend gemaakt worden. Ook biedt de Maatschappy een Zilveren Eerpenning, aan den Schryver der Verhandeling, over het beste onderwys in het Spellen, Lezen en Schryven, in 1786 ingezonden, onder de Spreuk:
Segene Herr, meine triebe
Zum rechtschaffner Menschenliebe
Gieb, das ich auf dieser erde
Auch der Kindren nutzlich werde.
By aldien dezelve zyn naam aan den Secretaris der Maatschappy opgeeft, voor den eersten November dezes jaars.
Wyders worden de volgende Prysvragen voor den jare 1789 opgegeven: 1. Welke zyn de landeigene Goede, en welke de laideigene Kwade Zeden van den min vermogenden en lagen Burgerkring in ons Vaderland, hoedanig kunnen de eerstgemelde best aangekweekt en voor verbastering bewaard, en de laatste uitgeroeid worden? 2. De eenvoudige grondbeginzelen der Meetkunde, toegepast op de onder scheidene Handwerken, bevattelyk gemaakt voor den gemenen man? 3. Welke zyn de beste middelen, om reeds in de Schoolen de kinderen tot gezellige deugden op te leiden?
De antwoorden op bovengemelde Prysvragen, moeten zo volledig klaar, bevattelyk en onderhoudende wezen als mogelyk is, ten einde voor den geringe Burger van nut te kunnen zyn; zullende die, welke aan dit oogmerk voldoet, bekroond worden met een Gouden Eereprys, op den stempel der Maatschappy geslagen.
De Verhandelingen moeten, met ene andere hand, dan die des Schryvers geschreven, en vergezeld met een verzegeld Naambillet, getekend met dezelfde Spreuk, welke onder de Verhandeling geplaatst is, voor den eersten van Bloeimaand 1789, vragtvry gezonden worden, aan M. Nieuwenhuizen, Med. Dokt. en Secretaris der Maatschappy, te Amsterdam. | |
[pagina 62]
| |
Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften.Denemarken . Reize nach Guinea &c Reize naar Guinée, en de Karibische Eilanden: in Brieven aan zyne Vrienden, beschreven door Paul Erdmann Iserts, gewezen Koningl. Deensche Opper-Geneesheer in de Afrikaansche Bezittingen, 8vo. 376 bladz. met een Aanhangzel en Register, te Koppenhagen, by Morthorst. [Van dit Werk word in de Algem Litt. Zeitung met Lof gesproken]
Duitschland . Bibliothek der alten Litteratur &c. Bibliotheek der oude Letterkunde en Konst, door de Heeren Prof. Tychsen en Heeren, 4de stuk, te Gottingen. [Het Plan der Uitgeveren het zelfde blyvende, als by de voorgaande Stukken, gaan zy tevens voort, by elk Stuk, de Afbeelding en Verklaring van een tot nog toe onbekend Gedenkteken der Oudheid te leveren. Het tegenwoordig Stuk vervat, in de 1ste plaats, ene Verhandeling van den Hoogler. Buble, over de zuiverheid der Bovennatuurkunde van Aristoteles, waar by dit gewigtig Werk een geheel ander licht word bygezet, dan waar in het tot dus verre beschouwd wierd. Ene Verhandeling van Prof. Heeren, over een brok van een Marmeren Tafel met Reliefs en Inscriptien, in het Kabinet van Monsign. Borgia, nevens ene bygevoegde Afbeelding daar van. De daar in beoordeelde Geschriften zyn: F.W.B. van Ramdobr, over de Schilderstukken en Beeldhouwerken in Romen, 3de Deel. - M. Larcher, Commentarien en Overzetting van Herodotus. - D. v. Requezo, Saggi sulla pittura antica. - Schellenberg, Antimachi Colophonii reliquiae. - L.F.G. Schoenemann, A.G. Schlegel, H. Schilchthorst, Commentationes de Geographia Homeri. - Herrmann, Handboek der Fabelkunde. Hier op volgen de onuitgegeven Stukken en Observationes Criticae: wordende het geheel besloten met Emendationes in fragmenta Euripidis van Jacob. Gottingsche Anzeigen.]
Vertraute Briefe &c. Vertrouwde Brieven, den Godsdienst betreffende; derde Druk, 8vo. Zugabe &c. Toegifte op de Vertrouwde Brieven over den Godsdienst, 8vo. beiden te Breslau, by Lonce, 1788. [Het blykt by dezen derden Druk der Vertrouwde Brieven, dat de Heer Spalding de Schryver derzelven is, gelyk de Toegifte mede uit zyne penne gevloeid is. - Het een en ander is der lezing over waardig voor allen, die verstandige en verligte denkbeelden aangaande God en Godsdienst, by zig zelven wenschen aan te kweken. De Toegift vervat een Brief aan den Abt Jerusalem, waar van het slot ongemeen treffend is.]
Alberti Guilielmi Rothii, M. D &c. Tentamen Flora Germanicae: Tom. I. Continens enumerationem Plantarum in Germania Sponte nascentium, 1788 8vo. 560 bladz. buiten de Voor reden en het Register, te Leypzig, by Muller, prys 8 Rthl. 12 gr. [Het 2de Deel zal onder den Tytel uitkomen: van Adversaria ad Illustrationem Florae Germanicae.]
Bibliothek &c. Bibliotheek der Switsersche Geschiedenis, door G.E. van Haller, D. VI. 8vo. 547 bladz. te Bern, 1788. prys 3 Rthl. [Dit Deel besluit het gehele voortreffelyk Werk, en vervat de 3 laatste Afdelingen, waar by de Geschiedschryvers van 1726 tot 1784, nevens de Boeken en Geschriften, zo over 't algemeen als afzonderlyk Regt voorkomen. De Uitgever levert te gelyk ene korte Levensbeschryving van den Schryver, nevens een Register op het gantsche Werk.]
Nachricht der Elbbrücke. Berigt nopens de voorgaande en nieuwgebouwde Elvebrug, by Wittenberg, met enige Bylagen, medegedeeld door Joh. Dan. Titius, Hoogl. in de Wysbegeerte, te Wittenberg, met 3 in 't koper gesneden Afbeeldingen, 1788, in 4to. 96 bladz. Te Leypzig, by Beer, prys 18 gr. [Het gewigtigste Deel van 't Stukje is ongetwyffeld de daar in voorkomende Beschryving van de Elvebrug, die den 30 July 1787 statig opengesteld wierd, en den naam van Augustusbrug voert. Derzelver gehele lengte beslaat, met de buitenste Pylaren, 500 Dresdener ellen, buiten den opgang aan den kant van Pratau, die nog 10 ellen uitspringt. De breedte is van 11 ⅓ Ellen in de opening. De Brugbouw, die hier zeer omstandig beschreven word, bedroeg aan Arbeidsloon en bykomende zaken, buiten het Hout 27577 Thalers en enige Grosschen: dog metandere kosten, daar by ingesloten, 60,000 Rthlr. Opmerkelyk is het zekerlyk, dat de thans regerende Keurvorst, gedurende deszelfs Regering, een meerdertal van zulke nuttige Bruggen heeft laten bouwen, gelyk de overdekte Flöhbrug, tusschen Chemmitz en Oedern, by de 100 ellen lang: die op den Plauenschen bodem, over de Weiseritz, tusschen de 60 en 70 ellen lang, geheel van Steen, zynde een Meesterstuk in haar soort: de Weissenfelzor, by de 300 ellen lang, met overdekking: de Eilenburger interimsbrug, geheel van nieuw hout; boven dien hebben de Meisner en Torgauer Bruggen zeer sterke reparaties ondergaan. De kosten alleen aan de enkele soort van Gebouwen, belopen op ettelyke Tonnen gouds. - De Geschiedenis der oude Elvebrug, heeft de Schryver met veel oordeels en ongemenen vlyts bearbeid. De kopere Platen vervatten Afbeeldingen, zo van deze als van de tegenwoordige Brug, op die van de laatste ziet men het omleggend oord aan de beiden Oevers De 10 Bylagen houden, buiten enigé Historische Narigten, de Inwydingsreden in van den Heer Amptshoofdman Frosky, nevens de Brug. Ordonnantie, volgens welke de Brugtol geheven word. Alg. Litt. Zeitung]
Nova Subsidia diplomatica ad Selecta juris Ecclesiastic Germaniae et Historarium capita elucidanda, congessit en edidit S.A. Würtwein, Tom. X. 1788. 388 bladz. en 6 kopere Platen, die zo vele Zegels afbeelden, 8vo. by Göbbardt, te Heidelberg, prys 1 Rthlr. 8 gr. [Dit Deel, zeggen de bovengenoemde Recensenten, overtrest wel de vorige niet, dog verdient egter, met deze, alle goedkeuring.]
Geometrische Endwickelung &c Rekenkundige ontvouwing der Eigenschappen van het Kogel-ontwerp (Stereographica Projectio), door G.S. Klügel, openbaar gewoon Leeraar in de Meet- en Natuurkunde, te Halle, met 3 kopere Platen, gr. 8vo. 70 bladz. te Berlin en Stettin, by Nicolai, 1788.
Acta Academiae Caes Reg. Josiphenae Medico Chirurgiae Vindo bonensis, Tom. Primus, 376 pag. in gr. 4to. met Platen, te Wenen. [Na ene Inleiding over de oprigting der Akademie, en den oorsprong der Heelkunde, die voorzeker, van zo vroeg mogelyk word opgehaald, en waar in tevens met veel reden over het verzuim dezer kunst in Duitschland geklaad word, volgen een aantal Verhandelingen en Waarnemingen, | |
[pagina 63]
| |
by de Akademie ontvangen: als J. Verhandelingen over het Sponsgezwel der gewrigten, door J.A. van Brambilia, die zeer breedvoerig en bondig is. II. Over het gebruik van de Kina, het Kwikzilver en het Opium, in die krampachtige zamentrekking der Spieren, die Tetanus genaamd word, en dik wils'op verwonding volgt. III. Over de Slag-ader Gezwellen van A. v. Brambilla. IV. Over de verlamming der Blass, van Gopferth, beveelt vooral weekmakende middelen. V. Over het Lood kolyk van A. v. Brambilla; verhaalt een vreesselyk Geval van het gebruik van het witte Blanketzel. VI. Prochaska over de Zaadvaten, hunne (vermeende) Klap vliezen, en enen nieuwen weg (bloedaders) waar door het Zaad in het bloed komt, met ene kopere Plaat. VII. A. v. Brambilla, over de Hondskramp, na de kwetzing ener Zenuw. VIII. Waarnemingen over de menschelyke Misgeboor ten, inzonderheid over ene veertienjarige Zwangerheid, met zeer slegte Afbeeldingen. IX. Hunczousky over het nut van een aftrekzel van den Bast der Okkernooten, in de behandeling der Zweeren, waar in deszelfs werkzaamheid bevestigd word. X. Boeking, ene tegen natuurlyke vorming van het Hart en de nabygelegene Vaten, met naauwkeurige Afbeeldingen. XI. Dezelve over de hardnekkigheid der Vene rische Zweeren, die met ene schurftige scherpte zamengesteld zyn. XII. Plenck, Waarnemingen over de krampstillende kragt der Ipecacuanha, in de kramp der Zwangere en Kraam vrouwen. XIII. Streit, het nut van ene smering (uit Ossengal, met Zout en Olie van Nocten vermengd, in de Galblaas zelfs warm gemaakt en tweemaal 's daags opgelegd) in Krop gezwellen. XIV. Alex v. Brambilla, over ene soort van Elephants Lazery, by een Kind, door de Kwik gelukkig weg genomen, met ene Afbeelding: het ware te wenschen geweest dat men ook een stukje van de Huid, in de natuurlyke grote, naauwkeurig afgebeeld had. XV. Scarpa, Beschryving en Afbeelding der Byzenuwen accessorii ad par vagum.)
Nederlanden . Het Verenigd Nederland, door J.F. Martinet, Meester der Vrye Konsten, Dokt. in de Wysbeg. Lid van de Maatschappy der Wetenschappen, te Haarlem, Rotterdam en Vlissingen, en Predik. te Zutphen, 8vo. 605 bladz. behalven het Register, met Platen en een nieuwe Kaart der Verenigde Nederlanden, te Amsterdam, by J. Allart, 1788 [Dit Werk, 't geen eigenlyk het 8ste Deel uitmaakt van des Heren Martinet's Algemene Geschiedenis, doch ook afzonderlyk, onder enen onderscheiden Tytel word uitgegeven, vervat een kort begrip der Nederlandsche Geschiedenis van de vroegste tyden af, tot op den tegenwoordigen tyd, by wege van Gesprekken, tusschen een Vrager en Antwoorder: van welke Zamenspraken 'er Negen in 't geheel voorkomen. De laatste wyst byzonderlykaan, de Bezittingen van 't Gemeenebest, hare bevolking en Staat van Regering: en handelt voorts over de Inwoners, 's Volks Karakter, den doorgaande Staat der Wetenschappen, de Taal, Uitvindingen, Fabrieken en Konsten, Handel, Visscherye, Landbouw &c. 's Lands Zee en Krygsmagt en Inkomsten. Men vind hier bygevoegd, uitvoerige Naamlysten, zo der voornaamste Taalkundigen, Historieschryvers, Latynsche en Nederd. Dichters en Dichte ressen, als der Staatsmannen, Godgeleerden, Rechtsgeleerden, Geneesheren, Wysgeren en Letterkundigen, van de XII tot deze XVIII. Eeuwe, die enigen naam gemaakt hebben, als mede een aantal van 103 Naamtekeningen derzelven, zeer fraai en naauwkeurig naar het eigen Schrift van elk gevolgd, op drie afzonderlyke Platen, in 't koper gebragt, en eindelyk ene Naam'yst der beroemdste Nederlandsche Schilders.]
Nederlandsche Geschiedenis voor de Jeugd, Xde Deel, te Amsterdam, by J. Allart, 12mo.
G. Paape, Hollandsche Wysgeer in Braband, 2de Deel, te Antwerpen, gr. 8vo.
P. Nieuwland, Gedichten, te Amsterdam, by P. den Hengst, 1788 gr. 8vo. | |
Tekeningen en prenten.A Muse et Flora, Engelsche Platen, gegraveerd door Duthe, volgens G.B. Cipriani. - La Bergere et la Fruitiere d'Arcadie, twee kleindere Platen, op de Engelsche wyze gegraveerd door le Grand, by denzelven, te Parys te bekomen: de twee eersten met kleuren gedrukt, kosten 3 Liv. 't stuk, en in 't roet of zwart 30 s. de twee laatsten op dezelfde wyze gedrukt, 30 en 15 s. ieder.
L'Amour pret a lancer une Flêche, ene Plaat op den Engelschen trant gegraveerd, volgens Le Correge, door Pasquier, Schilder des Konings, te Parys, by den Maker, kost 6 Liv.
Le Desir Amoureux, een Plaat met kleuren, door Mixelle den Jongen, te Parys, by Pavard, kost 6 Liv.
Portrait de M. le Tourneur, naar 't leven, door Pujos, te Parys, by den Maker. | |
Muzyk-werken.L'Amante Abandonnée, Air Parodie, in 't Fransch en Italiaansch, op de Adagio van 't XIV. Stuk van Krumpholtz, geaccompagneerd met de Harp of de Forte Piano, van een Violon en Contra bas, naar welgevallen; te Parys, by de Muzykverkopers, kost 1 Liv. 16 s. Buiten de violon kan men by de Harp de Forte Piano voegen, wanneer het Air gespeeld zal worden gelyk het gegraveerd is in het Werk van Krumpholtz.
Recuil d'airs des Opera - bouffons Italiens, de Paesiello, Cimarosa, Sarti, Anfossi en anderen, door Gasseau; te Versailles, by den Auteur; te Parys, by Sieber en anderen, 6 Liv.
Caprices de flute, en forme d'etude, par les meilleurs Maîtres Francois et Etrangers, te Parys, by Baillon, 4 Liv. 16 s. | |
[pagina 64]
| |
Toneel- en ander konstvermaak
| |
Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk.De Katoen Fabrieken in Engeland, die gedurende ettelyke van de laatste jaren, een verbazenden opgang maakten, schynen alrede den hoogsten top beklommen te hebben. Men rekent, dat de waarde der gewerkte Stoffen, aldaar, in het jaar 1781. ongeveer 2 Mill. L. bedroeg: die van 1782, word op 3 Mill. gerekend: die van 1783, op 3,200,000 L.; die van 1784, op 3,950,000 L.; van 1785, 6,900,000 L. van 1786, op 6,50,000 L. zedert egter is die. Fabriek merkelyk in verval geraakt, door de kwalyk berekende Speculaties der Manufacturiers: en men klaagt thans bitter over de laagte waar in deze tak van Industrie en Handel vervallen is, en over het verloop van Volk en de armoede onder de Werklieden, daar uit voortspruitende. Ondertusschen schynen de Iersche Manufacturiers in Dekens en ligte Wollen Stoffen, kortlings, aanmerkelyke buitenlandsche Commissies ontvangen te hebben, waar uit men hoop schiep, op een nieuw herstel. - De Fabriek van Tafel-Lakens en Servetten is aldaar insgelyks aan het toenemen. Althans dezelve was onlangs ook op het platte Land, in de Graafschappen van Down en Antrim overgebragt, daar ze, voorheen, alleen aan de Stad Drogheda bepaald was. Men geeft breed op, van de fraiheid en deugdelykheid van het goed, het geen 'er bewerkt word. De uitvoer van Tarwe en Rogge, zo te Water als te Lande, uit de Oostenryksche Staten, is, onlangs by ene Keiz. Koningl. Ordonnantie, wederom vrygesteld geworden. | |
Letterkundige anekdoten.De Kerkvoogd des Zwabischen Kloosters Irsee, bevond zig, onlangs, te Salzburg, om, by de Universiteit aldaar, met zyne Mede-Kerkvoogden, de gewone driejarige Visitatie te doen. Deze goedhartige man, die door zyne gesprekken vele Hovelingen gestigt en dikwyls gelach veroorzaakt hadde, nimmer voor heen in Salzburg geweest zynde, nodigde hem de Vorst Aartsbisschop uit, om nog wat langer aldaar te vertoeven. Dan de Heer Ryksprelaat antwoordde hem zeer koeltjes, dat hem een groter en gewigtiger Werk naar huis riep. Te weten, het Heiligverklarend geding van Zuster Crescentia, van Kaufbeyrn, waar in hy, als Apostolische gemagtigde, het gevorderd bewys voor de Wonderwerken, door, of ten haaren behoeve gewrogt, moest aanvoeren. Romen, meer omzigtig, dan voorheen, in het erkennen der Mirakelen, vorderde de strikste bewyzen voor dezelven: die inzonderheid, met opzigt op twee gevallen, vry wat moeite zouden kosten. Het eerste betreft een Crucifix, dat, even als welëer met den Keizer Ferdinand, met de vrome Crescentia zoude geredenkaveld hebben. Ten blyke daarvan houd het nog heden ten dage den mond open: alleen de Advokaat van den DuivelGa naar voetnoot(*) heeft lust om te geloven, dat het Crucifix reeds uit de hand des Konstenaars met een open mond gekomen is. - Het twede Wonder betreft den Heiligen Geest, die, aan de vrome Dienstmaagd, zo als zy verzekerde, in de gedaante enes schonen Jongelings verscheen. Daar ondertusschen zulk ene gedaante verwisseling des Goddelyken Geests, ene ongehoorde zaak is, bevinden zig de Roomsche Godgeleerden niet weinig in verlegenheid daar omtrent, en de Loflyke Advokaat des Duivels is alrede in verzoeking, om de gehele verschyning op rekening ener zinlyk gespannen Inbeeldinge by de Vrouwe Zuster Crescentia te stellen. De Heer Ryksprelaat zelve gevoelt de kragt dier tegenwerping maar al te wel, en wenscht van harten, dat de Theologi Majorum Gentium, (van den ouden trant) in het naburig Duitschland, den Roomschen in de hand mogen werken, en iets uitvoerigs schryven over de Vrage: ‘Of de Heilige Geest aan ene Kloosterdogter in de gedaante enes schonen Jongelings kan verschynen? [Algem. Litt. Zeitung.] | |
Geboorte- trouw- en sterflysten.Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 194: in 's Hage 25: en te Haarlem 20, onder welken laatsten 17 beneden de 12 jaren.
Te Haarlem by A. Loosjes. |
|