Inhoud en structuur
Het assessment werkt van binnen naar buiten. Via foto's wordt de blik eerst binnenshuis en op de huidige leefsituatie van de vrouw gericht en daarna naar buiten. Er zijn in totaal drie trappen waarin geleidelijk meer taal gebruikt wordt. Aan elke trap worden minstens twee bijeenkomsten besteed.
Trap 1 - Nu - is een verkenning van de bestaande situatie van de vrouw: Wat vindt ze van die situaties? Wie is ze? Wat doet ze? Hoeveel tijd kost het? Wat vindt ze leuk? De begeleidster observeert haar houding, motivatie, gezondheid en in het geval dat ze analfabeet is ook haar motorische vaardigheden. Ook observeert ze de vorderingen in het Nederlands. Vanuit dit positieve begin, in een sfeer van veiligheid en vertrouwen, wordt een stap gezet naar de tweede trap.
Trap 2 - De deur uit - heeft als doel op korte termijn een concrete stap te zetten naar een activiteit. De begeleidster probeert haar met aantrekkelijke foto's en folders enthousiast te maken voor laagdrempelige buurtactiviteiten zoals fietsles en koffiedrinken met andere vrouwen.
Ik leer fietsen. Waar doe je dat? Met wie zit je op fietsles? Heb je een eigen fiets?
Trap 3 - Later - richt zich op de toekomst. Voor deze trap is meer taal nodig dan voor de vorige trappen. De vrouw wordt in twee of drie sessies geprikkeld om na te denken over haar toekomst op de langere termijn (vijf jaar).
Het persoonlijk stappenplan vormt de afsluiting van het assessment. In dit stappenplan wordt een route uitgestippeld op basis van de persoonlijke situatie van de vrouw. Er kan sprake zijn van een nieuwe activiteit, maar er kunnen ook nog allerlei obstakels zijn die de vrouw belemmeren om naar een activiteit te gaan. De begeleidster noteert concrete adviezen en afspraken in dit plan. Een vrouw is bijvoorbeeld bezig met fietslessen. Ze heeft drie lessen gevolgd en blijft weg zonder bericht. De begeleidster komt er achter dat ze bang is om te vallen. Samen bespreken ze hoe dit opgelost kan worden of ze kijken opnieuw naar de activiteiten van trap 2 en de vrouw kiest een andere activiteit uit. Als een vrouw niet actief wil zijn en ook niet tevreden is met haar situatie, kan er eventueel hulp van buiten worden ingeschakeld (tolk, hulpverlener). Hierbij wordt allereerst de familie betrokken.
Het materiaal voor de begeleidster bevat een logboek met observatieformulieren en gedetailleerde aanwijzingen bij elke trap voor de uitvoering van de opdrachten.