Een tijd geleden kreeg SIPI een delegatie van enkele ROC's op bezoek. Om de werkwijze van het project Coach Taalverwerving te illustreren kregen de bezoekende NT2-docenten en managers een beginnersles Arabisch. Natuurlijk stond er een realistische en cruciale praktijksituatie centraal: ze moesten leren om bij de Marokkaanse bakker een paar huizen verderop in de Czaar Peterstraat een brood te kopen. In het Arabisch uiteraard. De helft van de bezoekers werd op deze taak voorbereid op een manier die bekwame NT2-docenten bekend voor zal komen: de zinnen die in deze situatie passend zijn, werden met veel illustraties en rollenspel geïntroduceerd, beluisterd, geoefend en ingeslepen. De andere helft kreeg ondersteuning in het Nederlands bij het verwerven van deze ‘bouwstenen’ en bij de deur van de bakker nog een extra ‘Zet hem op, je kunt het’. Bij de nabespreking hoefde er niet veel meer uitgelegd te worden over de meerwaarde van de aanpak van Coach Taalverwerving. Dat terugkijken en nabespreken gebeurde overigens niet in het Arabisch!
En de directe methode dan?
vergeten echter nogal eens de beperkingen van die aanpak als die zó consequent wordt gehanteerd als in het onderwijs aan NT2-leerders. Hoe ingewikkeld is het om de betekenis van woorden te begrijpen als je de taal waarin ze worden uitgelegd niet beheerst? Hoe kun je nu reflecteren op wat een leerder wil leren of op zijn of haar vorderingen en (gebrek aan) inspanningen als die leerder nog op weg is naar niveau i? En stel je eens voor hoe het zou zijn als je zelf moest leren lezen en schrijven in het Arabisch of in het Chinees, terwijl je die talen nog maar nauwelijks kunt gebruiken om de weg te vragen of om te vertellen hoeveel kinderen je hebt. Voorstanders van de directe methode realiseren zich ook niet altijd met hoeveel zorg het gebruik van de doeltaal in het vreemde talenonderwijs gepaard gaat. De meeste leergangen voor moderne talen zijn tweetalig. De instructies (‘Lees de dialoog’, ‘Luister naar de tekst’) zijn gesteld in het Nederlands. Er zijn tweetalige woordenlijsten, en grammaticale aspecten van de doeltaal worden behandeld in en vanuit het Nederlands. Om spreekangst en demotivatie te voorkomen, wordt het gebruik van de doeltaal voorzichtig geïntroduceerd. De eerste lessen beperkt de docent zich bijvoorbeeld tot begroetingen in het Frans. Pas als de taalontwikkeling van de leerlingen vordert, gaan de docenten wat meer gebruik maken van de doeltaal. Maar zelfs in het tweetalige vwo werken docenten die de vragen die leerlingen in het Nederlands stellen, en de gesprekken die ze onderling voeren, op zijn minst kunnen verstaan. De directe methode wordt, met andere woorden, haast nergens zo consequent gehanteerd als in het onderwijs Nederlands als tweede taal.
Het project Coach Taalverwerving laat zien dat het ook anders kan. Door gebruik te maken van de moedertaal van de cursisten kunnen de verworvenheden van het onderwijs dat in de tweede helft van de vorige eeuw zoveel heeft bijgedragen aan de emancipatie van Nederlandse vrouwen, worden overgedragen naar het educatieve werk met een nieuwe groep volwassenen die behoefte heeft aan een tweede (of eerste) kans op ontwikkeling en zelfontplooiing.
Natuurlijk is de aanpak van SIPI niet haalbaar voor elke doelgroep in elke instelling voor volwasseneneducatie. Daarvoor is de doelgroep te heterogeen en zijn er voorlopig veel te weinig bekwame tweetalige NT2-docenten beschikbaar. Maar ook waar het niet mogelijk is om groepen samen te stellen van cursisten die dezelfde taalachtergrond hebben, kan het project Coach Taalverwerving een inspirerend voorbeeld zijn. Het project wijst de richting waar verklaringen gezocht moeten worden voor het teleurstellende rendement van veel inburgeringstrajecten. Het project laat ook mogelijke oplossingsrichtingen zien.
Aan de mensen van SIPI zal het verder niet liggen. Zij staan zeer open voor het delen van hun kennis en ervaring met derden. Zij onderhouden een website (www.s-ipi.nl), ze verzorgen trainingen en bijdragen aan conferenties en ze staan open voor discussie en dialoog.
Ik hoop van harte dat ze heel veel navolgers zullen krijgen.