Inleiding
Jan (51 jaar) zit pas sinds dit schooljaar op Nederlandse les. Henk van bijna 48 jaar volgt al zon drie jaar Nederlandse les. Zij hebben een avond in de week twee uur les van Ineke Offermans. Dat is niet zo veel vinden ze allebei. Daarom moeten zij ook eigenlijk elke dag wat huiswerk doen. ‘Soms’, zegt Jan, ‘heb ik wel eens geen zin in les maar dan stap ik toch in de auto en dan valt het altijd mee. Nee, ik heb er geen spijt van en ik ga met sprongen vooruit.’ Henk: ‘Je komt om te leren maar ook gezellig hoor!’ ‘Ja’, zegt Jan, ‘ook geintjes... in de pauze vooral.’ Jan is vroeger ook al eens een jaar of twee, drie op les geweest, zo'n tien jaar geleden: ‘Maar da's in de tenen gezakt.’
Henk vertelt dat hij al zevenentwintig jaar bij de groenvoorziening van het Waterschap werkt. Hij maait het gras, snoeit, spuit de boel schoon. Hij is veel buiten, maar toch moet hij af en toe iets invullen, bijvoorbeeld zijn uren, of iets kopen. En dat is lastig als je niet goed kunt lezen en schrijven. Zijn chef zei: ‘Probeer eens een cursus.’ Henk heeft het nog een half jaartje tegen kunnen houden: ‘Ik vond het toch wel eng, maar het moest toch maar. De eerste avond werd ik leuk ontvangen. Er was een man van zestig jaar, die het ook nog niet kon en nog meer mensen... Nu vind ik het minder erg om te zeggen dat ik niet goed kan lezen, Op tv en zo zie je ook meer mensen die niet kunnen lezen. Je bent niet de enige...’
Jan is werkloos. Hij heeft vanaf z'n vijftiende tot bijna z'n vijftigste in een slachterij gewerkt. Eigenlijk wist niemand dat hij niet kon lezen en schrijven, behalve zijn ouders. Op de zaak ontdekte men het pas een paar jaar geleden, toen hij een papier moest invullen: ‘Ik kan niet lezen...’ Zelfs zijn vrouw heeft het tot voor kort nooit geweten!
Jan probeert te solliciteren, maar dat wil nog niet lukken. Op het prikbord in de gang van de school hangen uit de krant geknipte vacatures, daar kijkt hij ook altijd naar. Ook zoekt hij naar banen in de gratis Metro- en Spits-krantjes. Gelukkig heeft Jans vrouw wel werk in een koekjesfabriek en Jan kan als oproepkracht af en toe een dag in diezelfde fabriek werken. Verder wandelt Jan veel, 's morgens vroeg om half vijf is hij altijd al op pad met zijn honden. Hij laat een fotootje zien van een vriendelijke Lassie-hond: ‘Zo heb ik er twee!’, zegt hij trots.