Alfa-Nieuws. Jaargang 8(2005)– [tijdschrift] Alfa-nieuws– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] De krant in de klas Godja koopt een sieraad De vrouw van Godja is bijna jarig. Godja wil haar een sieraad geven. Hij vraagt: ‘Wat wil je graag hebben?’ ‘Een gelgel’, zegt zijn vrouw, ‘een enkelband.’ ‘Die wil ik al mijn leven lang’. ‘O, wat stom van mij’, denkt Godja. ‘Dit had ik nooit moeten vragen. Zo'n enkelband is heel duur. Die kan ik nooit betalen.’ Want Godja heeft nooit geld. Zijn portemonnee is altijd leeg. De volgende dag gaat Godja naar een vriend. ‘Kan ik geld van je lenen?’, vraagt Godja. ‘Je krijgt het volgende week terug.’ Hij krijgt het geld en gaat naar een juwelier. ‘Wat kost die mooie gelgel?’, vraagt hij. De juwelier bekijkt Godja. ‘Ik ga die man veel geld vragen’, denkt hij. ‘Die trapt daar wel in.’ ‘Meneer, die enkelband is heel apart. Die kost 400 dukaten.’ Hij liegt, want de enkelband kost maar 100 dukaten. Godja zegt: ‘wat een prachtige enkelband. Zo'n mooi sieraad heb ik nog nooit gezien. Ik koop hem.’ De juwelier is heel blij. ‘Alstublieft’, zegt hij. De volgende dag gaat Godja terug naar de winkel. ‘Mijn vrouw is heel blij’, zegt hij. ‘Maar ze wil er nog een. Want één enkelband is niks. Het moeten er twee zijn, [pagina 13] [p. 13] Dan gaan ze rinkelen. Maar het moet wel precies dezelfde zijn.’ ‘Dat is moeilijk’, zegt de juwelier. ‘Dit is de enige van deze soort.’ Maar Godja houdt vol. ‘Ik heb echt precies dezelfde nodig. Ik wil geen ruzie in mijn huis. Ik heb 400 dukaten betaald voor de ene. Ik betaal u 600 dukaten voor de andere.’ De juwelier belooft dat hij zijn best gaat doen. Hij gaat nog zo'n enkelband zoeken. Precies dezelfde. Godja gaat naar zijn vriend. Hij geeft hem de enkelband. ‘Breng deze naar de juwelier’, zegt hij, ‘en vraag 500 dukaten.’ De vriend gaat naar de juwelier. ‘Wilt u deze gelgel kopen’, zegt hij. ‘Hij kost 500 dukaten.’ De juwelier ziet de enkelband. Hij ziet dat het precies dezelfde is. Hij wil hem meteen hebben. ‘Ik krijg er toch 600 dukaten voor’, denkt hij. Hij betaalt dus 500 dukaten. De vriend gaat terug naar Godja, en geeft hem het geld. Nu heeft Godja 500 dukaten. Hij geeft zijn vriend 400 dukaten terug. Want die had hij geleend. Nu heeft hij 100 dukaten over. Daarvoor koopt hij een hele mooie gelgel voor zijn vrouw. Maar hij gaat wel naar een andere juwelier. Illustratie: Conny van der Neut Vorige Volgende