Conclusie
Meer aandacht voor technische leesvaardigheid zou het ANT2-onderwijs aan volwassenen verbeteren omdat zonder beheersing van technische leesvaardigheid er niet voldoende aandacht gegeven kan worden aan begrijpend lezen.
Door technisch en begrijpend lezen niet tegelijkertijd aan te bieden wordt de cognitieve belasting verkleind. Dit vergroot de opnamecapaciteit van de ANT2-cursist waardoor deze beter in staat is de lesstof op te nemen.
Beter inzicht in het niveau van technisch lezen voorkomt verkeerde plaatsing binnen alfabetiseringstrajecten.
Bovendien vergroot inzicht in de eigen leerprestaties de bereidheid verantwoording te nemen voor het eigen leerproces, waardoor de kans op succesvolle afronding van het alfabetiseringsproces groter wordt. Toetsing van technische leesvaardigheid is om deze twee redenen van groot belang.
De binnen het ANT2-onderwijs gehanteerde ‘Intaketoets alfabetisering NT2’ en ‘NT2 Profieltoets Alfabetisering’ van het ICE geven nog onvoldoende informatie over de beheersing van de leesvaardigheid van een cursist.
De Fluencytoets levert wel informatie op of iemand gealfabetiseerd is, maar niet in hoeverre dit proces is gevorderd. Deze toets is daarom niet te gebruiken als criteriumtoets. Voor het ANT2-onderwijs is deze toets voor niveaubepaling van de technische leesvaardigheid niet goed bruikbaar.
De ‘TV-toets’ is een observatietoets van de deelvaardigheden. Deelvaardigheden zijn wel een belangrijke indicatie, maar zeggen niet alles over het niveau van technische leesvaardigheid van een cursist. De ‘TV-toets’ is daarom ook niet geschikt als criteriumtoets bij het bepalen van de technische leesvaardigheid. De toets toets kan wel voor analyse van leesproblemen worden gebruikt.
Een nadeel is weer dat in de ‘TV-toets’ gebruik gemaakt wordt van toetsonderdelen die meerdere deelvaardigheden tegelijkertijd toetsen. De toetsresultaten zouden beter bruikbaar zijn als de verschillende deelvaardigheden apart zouden worden getoetst zodat er een eenduidige conclusie kan worden getrokken uit de toetsresultaten. Bovendien wordt er in de handleiding geen norm aangegeven om te bepalen in hoeverre een deelvaardigheid wel of niet voldoende wordt beheerst. Een docent zal dit uiteindelijk dus zelf moeten inschatten.
De AVI-toets en de DTLAS-observatietoetsen hebben beide als nadeel dat ze voor basisschoolleerlingen zijn opgezet. Normering, woordkeus en tekst maken deze toets minder geschikt voor ANT2-cursisten. Deze toetsen hebben echter enkele belangrijke voordelen.
De DTLAS-observatietoetsen geven door de hiërarchische toetsopzet wel eenduidige informatie over het beheersingsniveau van de afzonderlijke deelvaardigheden en welke norm daarbij gehanteerd wordt. De hiërarchische toetsopzet voorkomt bovendien onnodig toetsen. De toets is daarom als observatietoets goed te gebruiken in het ANT2-onderwijs aan volwassenen.
De AVI-toets heeft als voordeel dat het een criteriumtoets is. Met de negen verschillende niveaus kan voor cursisten en docenten in absolute waarden en nauwkeurig worden vastgesteld wat het niveau van leesvaardigheid is. Vooral dit laatste maakt deze toets uniek en potentieel goed bruikbaar in het ANT2-onderwijs.
Beide toetsen hebben binnen het basisonderwijs hun nut bewezen. Op voorwaarde dat de toetsen voor het ANT2-onderwijs worden aangepast en genormeerd, zijn ze ook geschikt voor zowel de intake, tussentijdse toetsing en analyse van de leesvaardigheid. Maar zelfs in de huidige vorm zijn deze toetsen goed bruikbaar binnen het ANT2-onderwijs.