Alfa-Nieuws. Jaargang 5(2002)– [tijdschrift] Alfa-nieuws– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] De koopman en de rechter Mensen met macht.....dat geeft ellende. Geef iemand een kantoor, geld of een hoge baan, en kijk wat er gebeurt. Zo is het altijd geweest. Luister maar naar het verhaal van de man die leefde van de verkoop van zout. Sekti woonde in een dorp bij het water. Elke morgen haalde hij zijn ezel uit de stal. Hij hing een mand met zout aan de ene kant en een mand met zout aan de andere kant. Dan reed hij met zijn ezel naar een stad. Daar kon hij het zout verkopen. Hij verdiende niet veel. Maar omdat hij hard werkte, kreeg hij genoeg geld voor zijn familie. Elke dag moest Sekti over een smal pad. Aan de ene kant lag een kanaal, aan de andere kant een graanveld. Dat hoorde bij het grote huis van een rijke man. Daar werkte Nemu, de knecht van de rijke man. Nemu deed net of hij de baas zelf was. Nemu zag Sekti aankomen met zijn ezel. ‘Elke dag komt hij hier voorbij,’ dacht hij, ‘maar nooit krijg ik iets.’ Hij legde zijn lange jas dwars over het pad. De onderkant van de jas lag in het water, de kraag lag in het graanveld. Daar kwam Sekti aan. Hij wilde met zijn ezel over de jas. ‘Hee, stop!’ schreeuwde Nemu. ‘Je laat dat beest toch niet over mijn jas lopen?’ Sekti zag dat daar een machtig man stond. Dus hij zei:’ Ik zal er omheen gaan.’ Toen liet hij zijn ezel door het graan lopen. Maar Nemu schreeuwde opnieuw: ‘Wat! Je vertrapt al het graan!’ [pagina 17] [p. 17] Sekti bleef kalm. ‘Uw jas ligt over het pad, mijn heer. Als mijn ezel daar niet over heen mag, en ook niet er omheen, dan kan ik niet verder. Wilt u misschien zo aardig zijn, om die jas weg te pakken?’ Nemu werd boos. ‘Die jas blijft daar liggen, zolang ik dat wil. Ik laat me niets zeggen door een koopman.’ Op dat moment nam de ezel een hap van het graan. ‘Dief’, schreeuwde Nemu woedend, ‘dat is mijn laatste graan.’ En hij pakte Sekti de ezel af. ‘Die ezel is nu van mij,’ zei Nemu. Sekti bad en smeekte om zijn ezel terug te krijgen. Maar het hielp niet. ‘Ik ga naar de rechter,’ dacht Sekti. De rechter was de baas van Nemu. De mensen zeiden dat hij hard was, want hij gaf zware straffen. Dus Sekti had weer hoop. Hij ging naar de rechtbank, en vertelde het hele verhaal. Over zijn ezel, het zout en het pad, over de knecht, de jas en het graan. Maar de rechter geloofde hem niet. ‘Mijn knecht zo slecht? Dat kan niet.’ Sekti werd buiten gegooid. Maar Sekti kwam terug. Tien dagen lang kwam hij terug. En elke dag vertelde hij zijn verhaal. Toen zei de rechter: ‘Iemand die liegt, zou niet zo vaak komen. Ik geloof je. Mijn knecht moet weg. En jij wordt mijn nieuwe knecht.’ Sinds die dag werkte Sekti voor de rijke man. En zijn ezel? Die at elke dag van het verse graan. Vorige Volgende