Alfa-Nieuws. Jaargang 5(2002)– [tijdschrift] Alfa-nieuws– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] De vrouw van de rijke boer Er was eens een rijke boer. Hij was oud en lelijk. Hij had een grote boerderij. Hij had ook veel geld. Maar hij had geen vrouw. Op een dag kwam de dochter van de buurman. Ze kwam zijn huis schoonmaken. De boer vond haar mooi en aardig. ‘Wil je mijn vrouw worden?’ zei de boer. ‘Nee, dank u wel’, zei het meisje. ‘Daar heb ik geen zin in.’ De boer ging naar de vader van het meisje. Die had geld van hem geleend. Dat geld moest hij nog teruggeven. ‘Als je dochter met me trouwt, hoef jij het geld niet terug te geven’, zei hij. ‘Geen probleem’, zei de vader. ‘Ik zal met haar praten. Dan komt het wel goed. Maar het meisje wilde niet. ‘Nee, dank u wel’, zei ze tegen haar vader. ‘Daar heb ik geen zin in.’ De boer kon niet meer wachten. Hij werd boos. Zijn buurman had beloofd dat hij met zijn dochter kon trouwen. Hij ging weer naar de buurman. Die bedacht een plan. ‘Luister,’ zei hij tegen de rijke boer, ‘Ga de gasten maar halen, en laat eten brengen. Als alles klaar is, kun je mijn dochter halen. Dat beloof ik je.’ De boer vond het een goed plan. Toen alles klaar was voor het feest, riep hij zijn knecht. ‘Ga halen wat mij beloofd is’, zei hij. ‘Maar doe het snel.’ De knecht was al weg. Hij hoorde niet meer wat er beloofd was. De knecht kwam bij de vader van het meisje. ‘Ik kom halen wat er beloofd is’, zei hij. ‘Ga maar naar de wei’, zei de vader. [pagina 17] [p. 17] ‘Daar vind je haar. Neem haar maar mee naar de boer.’ De knecht ging naar de wei. Daar was het meisje. ‘Ik kom halen wat er beloofd is’, zei hij. Maar het meisje was slim. Ze bedacht een list. Ze wees naar een paard in de wei. ‘Daar staat ze’, zei het meisje. De knecht sprong op het paard en reed terug naar de boer. Hij klopte aan en ging naar binnen. ‘Heb je haar bij je?’ vroeg de boer. ‘Ja’, zei de knecht. ‘Ze staat bij de deur.’ ‘Breng haar naar de slaapkamer,’ zei de boer. De knecht schrok. ‘Een paard naar de slaapkamer?’ dacht hij. ‘Als dat maar lukt, baas’, zei hij. ‘Doe wat ik je zeg’, zei de boer. ‘Vraag maar hulp.’ Dat deed de knecht. Hij haalde hulp. De een trok aan het hoofd. De ander duwde aan de staart. Net zolang tot het paard in de slaapkamer stond. Hij ging naar de boer. ‘Gelukt baas’, zei de knecht. ‘Goed’, zei de boer. ‘Roep dan nu de vrouwen. Op het bed ligt een trouwjurk. Zeg dat ze haar de jurk aandoen.’ ‘Maar baas... maar...’, zei de knecht. ‘Geen gezeur’, zei de boer. ‘Doe wat ik zeg.’ En zo kreeg het paard een trouwjurk aan. En een krans op haar hoofd. ‘Ze is klaar, boer’, zei de knecht. ‘Breng haar naar beneden’, zei de boer. Dat deed de knecht. De deur ging open. Daar stond de bruid. Alle gasten lachten. En de boer? Hij ging nooit meer op zoek naar een meisje. Vorige Volgende