| |
| |
| |
De multimedia-hoek
In de multimedia-hoek bespreken we ditmaal een CD-rom die in de eerste plaats gericht is op het ontwikkelen van luistervaardigheid bij anderstaligen. We wisselen de bespreking van het programma af met praktijkervaringen (In de klas van Henny) zodat u zelf kunt beoordelen hoe bruikbaar het programma is in alfabetiserings-cursussen.
LUILETTERLAND
Ineke van de Craats en Henny Jellema
De naam van deze CD-rom roept associaties op van snoephuisjes waar je moeiteloos bij al het lekkers kunt komen. Dat lekkers is vervangen door letters; je kunt er bij denken wat je wilt. De naam is vooral bedoeld als een samentrekking van luistervaardigheid en geletterdheid, maar de eerste lettergreep suggereert misschien ook wel dat letters lui maken, luisterlui. Luistervaardigheid en geletterdheid zijn cruciaal in het werk van Herman Veenker. Op basis van zijn ideeën en in samenwerking met hem is deze CD-rom ontwikkeld door de afdeling Anderstaligen van het Noorderpoortcollege te Groningen.
| |
Luisteren als basis voor taalverwerving
Een kind leert taal zonder te kunnen lezen. Een kind leert al heel jong spraakklanken onderscheiden uit de stroom van geluiden om zich heen zelfs voordat hij of zij woorden kan onderscheiden. Een kind blijkt ook gevoelig voor intonatie, ritme en klemtoon die hem of haar helpen om de grammaticale structuur van een zin te begrijpen. Een goede luistervaardigheid helpt een kind verder op zijn taalontwikkelingspad. Herman Veenker heeft in zijn onderzoek laten zien dat dove kinderen - die wel hebben leren lezen - grote moeite hebben om op grond van geschreven taal de grammaticale structuur van onze taal te doorgronden simpelweg omdat zij geen toegang hebben tot deze hulpmiddelen. Hij heeft in samenwerking met anderen materiaal ontworpen dat compenseert voor het ontbreken van deze grammaticale markeringen in geschreven taal. Hij doet dat met behulp van visuele markeringen: kleur en vorm spelen de belangrijkste rol daarin.
| |
T2-verwerving
Wanneer jongeren en volwassenen een tweede taal leren, gebeurt dat, zeker op school, voor een groot deel uit boeken. Deze T2-leerders zijn veel minder aangewezen op hun vermogen tot goed luisteren. Zij maken meer gebruik van geschreven taal en van hun kennis van de wereld zodat zij woorden makkelijker kunnen onthouden en sneller een betekenis kunnen geven aan een zin. De keerzijde van dit voordeel is dat een preciese luistervaardigheid - vergelijkbaar met de luistervaardigheid van een kind dat zijn moedertaal leert - niet voldoende de kans krijgt zich te ontwikkelen. Dat kan tot gevolg hebben dat een T2-leerder vooral woorden herkent die hij al eerder gezien heeft. De klank van het woord daaraan verbinden vraagt meer moeite en tijd. Het zal nog veel meer moeite kosten om ook nog aandacht te hebben voor intonatie, ritme en klemtoon in de zin als de aandacht van de volwassen T2-leerder vooral op betekenis gericht is. Daarmee wordt het niet alleen moeizamer om een woord te herkennen maar helemaal om de structuur van een zin te herkennen aan markeringen in de gesproken taal. De opzet van Herman Veenker met deze CD-rom is om de T2-leerder zijn luistercapaciteiten volledig te laten benutten. Dat betekent allesbehalve dat er alleen maar geïsoleerde luisteroefeningen worden aangeboden. De luisteroefeningen worden doorgaans in een functionele context geplaatst en
| |
| |
behalve deze zijn er ook oefeningen die specifiek gericht zijn op de betekenis van woorden en zinnen of op de intentie of bedoeling van een zin..
| |
Doelgroep
Luiletterland is bedoeld voor volwassen leerders die de NT2-niveaus 1, 2 en 3 proberen te bereiken. De CD-rom is eveneens verdeeld in drie niveaus. Niveau 1 van Luiletterland is bestemd voor leerders die zich voorbereiden op NT2-niveau 1, etc. De beheersing van het alfabetisch schrift is volgens de makers van het programma een voorwaarde. Luiletterland kan gebruikt worden naast totaalmethodes, dus Breekijzer en IJsbreker, als we ons beperken tot de doelgroep van pas-gealfabetiseerden (maar ook naast methodes voor hoogopgeleiden),
In de klas van Henny
Henny gebruikt Luiletterland in een ISK-klas met zwakke leerders en netgealfabetiseerde leerlingen die boekje 6 van Lezen doe je overal doorgewerkt hebben. Zij gebruikt alleen de lessen van niveau 1. Haar leerlingen gaan zelfstandig en in eigen tempo met het programma aan de slag. Ze doen het zelfs graag, zoals blijkt uit het commentaar van één van hen: ‘Goed juffrouw, goed!’.
| |
Per niveau: een basistekst per les
Elk niveau bestaat uit 12 lessen, elk met een eigen thema. Ieder thema wordt ingeleid met een basistekst. De basistekst van iedere les wordt mondeling aangeboden. Op niveau 1 worden de basisteksten voorgelezen, op niveau 2 en 3 zijn de basisteksten improvisaties uitgaande van een script, dus ook met kromme zinnen en
De A-lijn is gericht op klanken en verstaan
De B-lijn is gericht op betekenis en woorden leren
De C-lijn richt zich op schrijven en spellen
De D-lijn is gericht op het herkennen van intenties en bedoelingen.
De E-lijn is gericht op de structuur van zinnen en teksten
De ronde knoppen stellen de oefeningen voor, de pijlen met een T erin stellen de toetsen van de betreffende leerlijn voor.
versprekingen. Volgens het boekje met achtergrondinformatie, moeten teksten op niveau 1 duidelijk gearticuleerd worden om verstaan te kunnen worden door de beginnende leerders. Dat is zeker zo, maar duidelijk articuleren betekent naar onze opvatting niet dat er stijfjes - duidelijk opgelezen - geconverseerd moet worden. De begindialoog (vaak nogal saai!) wordt ondersteund door een zwart-wit tekening die wel functioneel is in de zin dat de tekening de plaats van de dialoog weergeeft, maar we zouden liever zien dat er een animatiefilmpje (in kleur bijvoorbeeld) te zien is waarop de leerder precies kan zien wie er spreekt. Dat zou simpel kunnen doordat het lege spreekwolkje van de ene spreker oplicht als de een spreekt en het spreekwolkje van de ander als deze spreekt. Later kan de tekst dan in dat wolkje worden weergegeven en gelezen. Iedere basistekst kan zo vaak beluisterd worden als de cursist zelf nodig acht (zelfstandig leren!)
In het vervolg bespreken we alleen de lessen van niveau 1 omdat dit niveau het beste past bij de doelgroep van pas-gealfabetiseerden. Inhoudelijk besteedt niveau 1 aandacht aan:
• | woorden herkennen in gesproken taal; |
• | woordbetekenissen leren; |
• | werkwoorden leren; |
• | eenvoudige zinnen begrijpen; |
• | het verschil tussen vraagzinnen en mededelende zinnen herkennen. |
| |
Vijf leerlijnen
Na het beluisteren van de basistekst kan er gekozen worden uit vijf leerlijnen, elk met een aantal oefeningen. Een leerlijn kan onafhankelijk van de andere leerlijnen gevolgd worden, maar ook kan men ervoor kiezen eerst alle oefeningen van alle vijf (of enkele) leerlijnen van een les te maken.
| |
| |
In de klas van Henny
Iedere leerling kan de dialoog zo vaak beluisteren als hij of zij wil. Er zit een herhalingsknop op. Ik wil dat een leerling bij aanvang van een nieuwe les de dialoog minimaal drie keer beluistert. Dan kunnen ze klikken op de oefeningen. De oefeningen kunnen zowel horizontaal als verticaal geoefend worden (zie boven). In mijn klas is de spelregel dat een oefening goed gemaakt dient te worden om met de volgende oefening uit dezelfde lijn verder te kunnen gaan. Er geldt bovendien dat er niet naar een volgende les geklijkt mag worden met een leerlijn voordat de hele les af is.
Als een leerling aan zijn ‘balletjessscherm’ begint, zijn de meeste balletjes grijs; een paar zijn er zwart. Met de zwarte mag hij werken. De grijze kan hij wel aanklikken, maar er zal niets gebeuren. Is de oefening klaar en goed gedaan, dan wordt het balletje groen en verschijnen er andere zwarte balletjes. Is het balletje rood: dan nog eens doen, te veel fouten. In mijn klas met zwakke leerlingen is er niet één die dit niet na twee keer snapt.
| |
De instructies
Volgens de handleiding zijn de instructies op niveau 1 kort en eenvoudig gehouden. Als de instructies niet begrepen worden, kunnen cursisten gewoon proberen of ze eruit komen. Meestal ontdekken ze vanzelf wat de bedoeling is. De cursist kan ook hulp inroepen in de vorm van een steuntaal. Die hulp kan geboden worden in het Engels, Frans, Spaans, Turks en Farsi.
In de klas van Henny
Bij elke oefening is de mogelijkheid eerst met een voorbeeld te oefenen. Deze voorbeelden worden voor de leerlingen veel te moeilijk uitgelegd. Voor de docent is die uitleg heel praktisch. Als een leerling de bedoeling niet begrijpt en de docent te hulp moet komen, hoeft hij/zij niets op te zoeken in een boek of handleiding. Je luistert even naar de uitleg van een voorbeeld en je kan meteen aan de leerling doorgeven wat er moet gebeuren.
| |
De oefeningen van een leerlijn
We kunnen uiteraard geen volledige lijst voorbeelden van oefeningen geven. We beperken ons daarom tot oefeningen die karakteristiek zijn voor de aanpak van Herman Veenke. Als doelstellingen voor de A-lijn worden in het bijbehorende boekje getiteld Achtergronden opgegeven:
• | spontane, vloeiende spraak kunnen herkennen; |
• | grammaticale intuïties verwerven; |
• | de woordenschat uitbreiden. |
De oefeningen die gebruikt worden om die doelen te bereiken zijn bijvoorbeeld:
• | woorden tellen in een zin (voor het leren van zinsbouw); |
• | woorden herkennen (in spontane tekst) voor het opbouwen van een woordenschat; |
• | zinnen tellen (voor grammaticale vaardigheden); |
• | lettergrepen tellen (voor de uitspraak en voor het schrijven); |
• | klemtoon onderscheiden (voor de uitspraak); |
• | intonatiepatronen onderscheiden (om bedoelingen te leren onderscheiden: wanneer is het een vraag, een mededeling of nog wat anders?) etc. |
In les 1 (A-lijn) wordt de cursist bijvoorbeeld gevraagd het aantal zinnen aan te klikken (3 keuzemogelijkheden) na het beluisteren van drie korte zinnetjes. We vonden dat als native speakers van het Nederlands helemaal niet eenvoudig. Natuurlijk hadden we ieder woord verstaan, zelfs verwerkt tot zinnen, maar hoeveel zinnen het nu waren?? We moesten die opgave echt nog een keer opnieuw doen. Kennelijk is er bij ons een grote mate van automatisering in het spel, zodanig dat we haast niet meer terug kunnen naar een lager niveau waarop we de zin nog woord voor woord verwerken. We weten weet ook niet hoe zinvol die taak is voor het doel dat ervoor opgegeven wordt: grammaticale vaardigheid. Het idee is dus klaarblijkelijk dat de leerder gedwongen wordt op grond van een zeer korte pauze of van de intonatie van de zin, de begrenzing van de zin te herkennen. Daarmee leert hij nog geen grammatica maar wel de zinsmarkeerders in de gesproken zin onderscheiden die uiteindelijk helpen de betekenis van de zin op te bouwen. Cursisten gaan vaak de zin voor zichzelf hardop herhalen bij deze oefening. Op niveau 1 wordt dus heel sterk gewerkt aan het leggen van een goede basis voor de ontwikkeling van luistervaardigheid en daarmee aan de voorwaarden voor de opbouw
| |
| |
van grammaticale van de klemtoon in een woord. Op het scherm verschijnen twee figuren die het klemtoonpatroon visualiseren.
De cursist hoort gulden en moet de figuur aanklikken die het juiste klemtoonpatroon weergeeft. Dat vereist metalinguïstische vaardigheid en zal dus wel heel moeilijk zijn in een alfabetiseringsklas.
In de klas van Henny
Niemand heeft hier veel uitleg nodig. De oefening loopt als een trein! Het is niet zo dat ze de oefening heel makkelijk vinden, maar wat me zo verrast, is dat leerlingen de bedoeling meteen doorhebben.
De B-lijn is gericht op de betekenissen. In deze lijn vinden we oefeningen als plaatjes bij gesproken woorden zoeken, woorden in zinnen met gaten plaatsen, woorden en zinnen rubriceren, etc.
De C-lijn heeft als doelen woorden correct te kunnen spellen en de structuur van zinnen te kunnen herkennen (door het onthouden en natypen van zinnen wordt impliciet de aandacht gevestigd op de structuur van de zin, ook op minder in het oog springende woorden als bijvoorbeeld voorzetsels en persoonlijke voornaamwoorden). Daarbij behoren de volgende oefeningen:
• | gesproken en geschreven woorden met elkaar vergelijken; |
• | gesproken en geschreven woorden natypen voor de spelling; |
• | gesproken en geschreven zinnen met elkaar vergelijken (matchen); |
• | geschreven en gesproken zinnen natypen. |
Bij les 4 bijvoorbeeld verschijnen op het scherm twee woorden, de leerling hoort een van de twee.
Het is wel zo dat al vrij snel begonnen wordt met het uit het hoofd typen van pittige zinnen. In les 5 bijvoorbeeld: ‘Dan heb ik vakantie’.
In de klas van Henny
Dan biedt het woordenboek uitkomst. Bij een woord als vakantie, moet de leerling op de woordenboekknop klikken en de twee eerste letters wel kunnen intikken (va), dan verschijnt o.a. vakantie. De leerling moet het woordbeeld inprenten en dan terug naar zijn les. Sommige leerlingen schrijven het op een papiertje. Ik moedig dat niet aan, maar ik ga het ook niet tegen.
Iets anders is dat ze ook meteen hoofdletters en interpunctie moeten typen en niet te vergeten slechts één spatie tussen woorden. Dat kan bij leerlingen die net lezen absoluut niet. Ik heb bij de meeste leerlingen de C-lijn laten liggen tot niveau 2 en bij een aantal begin ik er voorlopig niet aan. Het is zo prettig dat dat kan.
Alvorens er aan te beginnen adviseer ik iedereen een middagje tekstverwerken (= gewoon uit een leesboekje laten overtypen) aan. Dat bespaart een hoop gedoe!
In de D- en E-lijn worden de oefenzinnen steeds zowel gesproken als geschreven aangeboden, behoudens de E3-oefeningen waar de gesproken tekst ontbreekt en die dus meteen erg moeilijk zijn voor de doelgroep van pas-gealfabetiseerden.
| |
De woordenlijst
De woordenlijst bevat ruim 1000 woorden die zijn geselecteerd op frequentie en relevantie voor het begrip van basisteksten. De lijst is uniek in de zin dat woorden opgezocht kunnen worden op hun klankstructuur. Een leerling kan dus een woord opzoeken waarvan hij of zij niet weet hoe je het schrijft maar wel hoe het klinkt. Als de leerling het woord gevonden heeft, wordt de betekenis duidelijk gemaakt met behulp van contextzinnen, of, als het mogelijk is, ook met een plaatje.
| |
| |
In de klas van Henny
De knop woordenboek wordt bij mij niet zo veel gebruikt (behalve bij leerlijn C dan). Het lijkt er op dat ze zich heel goed zonder redden. Maar dat zou in niveau 2 wel eens kunnen veranderen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik er tot nu toe ook nog niet veel aandacht aan heb geschonken. Leerlingen die met Luiletterland werken komen nooit met vragen over een woord. Ze komen überhaupt nooit iets vragen, ze werken maar door.
Luiletterland |
Luistervaardigheid voor anderstaligen |
CD-rom |
Boek over de ontwikkeling en achtergronden bij |
Luiletterland; met uitgeschreven basisteksten |
Prijs CD-rom: f 344, 35 |
Prijs boek: f 45,- |
Er is een demo te verkrijgen. |
|
Ontwikkeld door: Herman Veenker, |
Linda Broekmans |
Wilma Buitinck |
Wout van Duuren |
Alfred Poort |
Ronald Wilmink |
en Hans Koerts |
|
uitgeverij Swets Test Publishers |
Postbus 820, 2160 SZ Lisse |
Fax: 0252-435 901 Tel. 0252-435900 |
e-mail: stpklantenservice@swets.nl |
website: www.swetstest.nl |
In de klas bij Henny
Echt zelfstandig werken
Veel methodes beloven zelfstandigheid, bij Luiletterland is het echt zo.
Een zwakke leerling bij mij bleek druk doende in les 7. Ik schrok, want ik had een hele tijd niet op haar gelet en ik dacht dat ze van alles had overgeslagen, hoewel dat technisch niet zou mogen kunnen. Via de resultatenregistratie ging ik kijken. In deze registratie staat o.a. het percentage eerste pogingen. Hoe vaak de leerlinge een bepaalde oefening fout heeft enz. Ook is te zien hoeveel tijd een leerling nodig heeft voor een oefening. Bij dit meisje klopte alles. Dat wil zeggen, alle oefeningen stonden geregistreerd. Ze had de leerlijnen gewoon gevolgd. Het was meteen duidelijk dat ze met de E-lijn (taalbeschouwing en logica) veel meer moeite had dan bijvoorbeeld met de A-lijn. Voor alle zekerheid klikte ik een paar groene balletjes aan (dat kan dus, je kunt een leerling een oefening laten herhalen ook als de computer hem al ‘goedgekeurd’ heeft) en liet haar die doen, terwijl ik er bij stond. Achter mekaar, zonder problemen. Het systeem is behoorlijk waterdicht, blijkt hier toch wel uit. Toen ik vroeg wat ze van het programma vond zie ze: ‘Goed juffrouw, goed!!’
| |
Literatuur
H. Veenker, De zinnen verzetten. Proefschrift RUG, Groningen 1996. |
| |
| |
Naam, uitgever, kosten: |
Luiletterland |
|
Swets Test Publishers Onderwijs prijs: f 344,35 |
network of stand-alone: |
stand alone |
Doel van het programma |
Alfabetiseringsprogramma |
Soort: |
geenalfabetiseringsprogramma. |
- |
leergangafhankelijk |
|
- |
zelfstandig programma - totaalprogramma |
Doel: |
luistervaardiheidsprogramma. |
- |
zelfstandig programma - deelprogramma |
Streefniveau: |
NT2-niveaus 1, 2, 3 |
NT2-programma (luisteren en spreken) |
|
- |
leergang-onafhankelijk: ja |
Geschikt voor alfa-cursisten: niveau 1 zeker. |
Gebruik van de multimedia |
Leerstofpresentatie |
|
- |
Is er een koppeling van geschreven en gesproken tekst? |
ja, afhankelijk van de functie (basisteksten) |
- |
Is er een koppeling van beeld en tekst? |
soms, vooral koppeling van beeld en gesproken tekst |
- |
Wordt er gebruik gemaakt van bewegend beeld? |
nee |
Interactie met de computer |
|
- |
Wordt er hulp geboden? |
ja |
- |
Kan de cursist zelf iets opzoeken of terugzoeken? |
ja |
- |
Is er directe feedback ingebouwd? |
ja |
- |
Welke feedback is er bij fouten? |
rode knop; weer uitleg vraagstelling |
- |
Kan een cursist intypen en terugzien? |
ja |
Variatie |
|
- |
Welke variatie is er in de oefenstof? |
- |
per les andere basistekst, grote variatie in oefeningen (zie voorgaande tekst) |
- |
Is er variatie in de activiteiten van de cursist? |
- |
nogal beperkt (aanklikken, typen) |
- |
Is er variatie in de presentatie van de stof? |
- |
per niveau enige variatie |
|
- |
Is het programma uitdagend/motiverend voor de cursist? waarom? |
- |
ja. Vanwege de mogelijkheid tot zelfstandig werken en de aard van de oefeningen. De opbouw van moeilijkheidsgraad is stimulerend. |
Keuzes van docent en cursist |
|
- |
Kan de docent het leestempo bepalen? |
nee |
- |
Kan de docent de inhoud van het programma zelf invoeren? |
nee |
- |
Kan de docent een keuze maken uit de oefeningen voor een bepaalde cursist? |
ja |
- |
Kan de docent verschillende moeilijkheidsgraad zelf invoeren? |
ja |
- |
Kan de cursist zelf om herhaling vragen? |
ja |
Registratie van vorderingen |
|
- |
Worden vorderingen geregistreerd? |
ja |
- |
Is de registratie gemakkelijk toegankelijk voor de docent? |
ja |
- |
Kan de cursist ook zijn eigen vorderingen volgen? |
ja |
Gebruiksvriendelijkheid |
zeer gebruiksvriendelijk!! |
- |
Voor docent en cursist |
(het programma loopt zelden vast en is heel handelbaar voor alle leerlingen) |
|
|