Consequenties voor het onderwijs
Het voorgaande zal deels ook van invloed zijn op het onderwijs. Daarbij gaat het in de eerste plaats om het verdwijnen van het onderscheid tussen de eerste opvang en de vervolgopvang. De afdelingen voor anderstaligen van de scholen krijgen leerlingen in huis vanaf hun aankomst in Nederland tot de uitplaatsing in kleinschalige opvanglocaties. Indien een leerling dan nog niet rijp is voor het regulier onderwijs, kan de periode in het opvangonderwijs worden verlengd.
Ook het AMA-beleid zal te zijner tijd gevolgen hebben voor het onderwijs. Misschien zal voor de AMA's die moeten terugkeren naar hun land van herkomst een ander soort onderwijs moeten worden gegeven.
Als we bijvoorbeeld aan het alfabetiseringsonderwijs denken, lijkt het voor asielzoekerskinderen met een terugkeerperspectief niet zo zinvol te leren lezen en schrijven in het Nederlands. Anderzijds moeten zij zich hier wel tot hun terugkeer handhaven - en dat kan in geval van AMA's nog wel enkele jaren duren. In ieder geval is dan enige beheersing van het Nederlands, als voertaal hier, toch wel noodzakelijk. Voor kinderen met een terugkeerperspectief zou je - idealiter - een aangepast programma kunnen maken waarvan de inhoud in het land van herkomst (waar ze weer naar toe terug gaan) relevant is. Op die wijze hebben ze tenminste wat aan het onderwijs dat ze hier hebben gehad. Dit stuit echter wel op organisatorische bezwaren. Voor een sub-groep van asielzoekerskinderen (de potentiële terugkeerders) - en hoe groot die zal zijn, weet ik niet - zal dan een aangepast programma gemaakt moeten worden. Als die groep behoorlijk groot is, kan een school daarmee waarschijnlijk wel uit te voeten. Maar wat moet een school doen als zij slechts enkele van zulke leerlingen heeft? En hoe bepaal je wat relevant is voor het land van herkomst? Dat verschilt wellicht per land. Alfabetisering in een taal uit het land van herkomst lijkt me ook op praktische bezwaren stuiten: zijn daar in Nederland bijvoorbeeld geschikte leerkrachten voor? Het lijkt me niet echt waarschijnlijk. Bovendien zal een school slechts weinig kinderen vanuit één taalgroep hebben (dus een klein taalklasje); om daarop een speciale leerkracht te zetten, is nogal kostbaar. Wie gaat dat betalen?
Het Ministerie van OC&W heeft nog niet gezegd dat er een vorm van terugkeeronderwijs zou moeten komen, laat staan dat zij zich over de inhoud van dit terugkeerkonderwijs heeft uitgesproken. Vooralsnog geeft zij op dit terrein ‘niet thuis’. Waarschijnlijk heeft ook het ministerie nog tijd nodig. Al deze veranderingen zijn echter nog niet uitgekristalliseerd en definitief. Het lijkt voorlopig beter af te wachten dan nu al maatregelen te treffen. LOWAC adviseert de scholen vooralsnog een pas op de plaats te maken.
Informatie:
secretariaat LOWAC
KPC groep
Postbus 482
5201 AL 's-Hertogenbosch