| |
| |
| |
De multi-mediahoek
Ineke van de Craats
In het vorige nummer van alfa-nieuws hebben we aandacht besteed aan een aantal multimedia-programma's. Behalve de zakelijke gegevens hebben we de ervaringen van enkele scholen daarbij vermeld. We hebben aan die vermelding uitdrukkelijk nog geen kwaliteitsoordelen verbonden. Wel hebben we een bespreking in het vooruitzicht gesteld van enkele veel gebruikte programma's. Voordat de eerste bespreking verschijnt, willen we de criteria toelichten die we bij zo'n bespreking gaan hanteren.
| |
Waar is het programma voor bedoeld?
Een multimedia-programma blijft altijd lesmateriaal in wat voor modern jasje het ook gestoken mag zijn. Om te beoordelen of door middel van het programma het beoogde doel bereikt wordt, moet het doel helder zijn. Hoe preciezer de doelen en de doelgroep omschreven staan, hoe beter we kunnen testen of die doelen gehaald worden.
In het vorige nummer hebben we een eerste indeling gemaakt in:
· Alfabetiseringsprogramma's en
** NT2-programma's
die geschikt voor zijn voor analfabeten (dus gericht opluisteren en spreken).
Daarnaast gaven we aan of die programma's gebonden waren aan een leergang aanvankelijk lezen of een zelfstandig programma vormden. We houden die indeling hier ook aan.
| |
* Leergang-afhankelijke alfabetiseringsprogramma's
Programma's kunnen bij een methode voor aanvankelijk lezen horen en zijn dan meestal ondersteunend bij de methode. Voorbeelden van zulke programma's zijn: de CD-roms bij 7/43 voor volwassenen en de programma's van Zwijsen bij Veilig leren lezen voor basis-schoolleerlingen. Ze bieden extra oefenstof voor de leerling die dat nodig heeft of bieden dezelfde stof aan via de computer. Als de doelen hetzelfde zijn als bij de gedrukte versie in het boek, moet duidelijk worden wat de meerwaarde is ten opzichte van het boek.
Dus stellen we de volgende vragen:
- | Worden de doelen sneller gehaald? |
- | Is het programma los van de methode te gebruiken? |
| |
* Zelfstandige alfabetiseringsprogrmma's (totaal-programma's)
Dat zijn programma's die het gedrukte boek vervangen, zoals Nieuwe Buren (uitg. Malmberg) een totaalprogramma voor NT2 is. Zo'n programma moet een cursist dus vrijwel zonder de directe hulp van de docent kunnen doorlopen. Van deze soort kan ik geen voorbeeld geven. De Alfa-CD-rom waarover Mariet Hattink elders in dit nummer bericht, zal het eerste programma in deze soort worden.
| |
* Zelfstandige alfabetiserinsgsprogramma's (deelprogramma's)
Dit zijn typisch programma's die een facet van de leestechniek oefenen en een remediërende functie kunnen hebben, bijvoorbeeld programma's die een snelle woordherkenning bevorderen of clusters van medeklinkers oefenen om de synthese te verbeteren.
| |
** Leergang-afhankelijke NT2-programma's
Dit zijn programma's die de luister- en spreekvaardigheid van de alfa-cursist ontwikkelen. Dus eigenlijk een multimedia-versie van bijvoorbeeld Een zekere woordenschat en De kop erop. Daarbij mag maar in heel beperkte mate gebruik gemaakt worden van het schrift, alleen op het niveau dat past bij de beperkt ontwikkelde leesvaardigheid. Zulke programma's zijn er bij mijn weten niet in Nederland. Hierbij moet men zich afvragen:
| |
| |
- | Op welke manier wordt er rekening mee gehouden dat dit leerstof voor analfabeten is? |
| |
** Leergang-onafhankelijke NT2-programma's
Hier gaat het om losse NT2-programma's die een bepaald onderdeel of vaardigheid oefenen zonder noemenswaardig gebruik te maken van het schrift. Dit zijn vaak programma's die gericht zijn op het uitbreiden van de woordenschat of verkrijgen van gespreksvaardigheid. De titel wil daarbij wel eens misleidend zijn, zoals we de titel Dialogen (uitg. Mediataal) tegenkwamen voor een programma dat vooral leesvaardigheid bleek te oefenen aan de hand van dialogen. Dus weer dezelfde vragen als bij de leergangafhankelijke NT2-programma's en de vraag wat dit programma toevoegt aan de gebruikte leerlijn.
- | Op welke manier wordt er rekening mee gehouden dat dit leerstof voor analfabeten is? |
- | Hoe past het programma in de leerlijn? |
Bij alle soorten programma's die we tot nu toe genoemd hebben, stellen we behalve de genoemde vragen ook, en vooral, de vragen:
- | Wat zijn de doelen? |
- | Welk niveau van alfabetisering, of van luister- en spreekvaardigheid wordt nagestreefd? |
- | Worden die doelen gehaald |
| |
Hoe wordt gebruik gemaakt van de multimedia?
Een goed multimedia-programma buit het specifieke karakter van het medium uit. Wat zijn dan wel de sterke punten van zo'n programma? Dat kunnen er vele zijn en niet alle punten zijn relevant voor ieder doel waarvoor het programma gemaakt is. We laten enkele aspecten de revue passeren.
| |
Leerstofpresentatie
Op dit punt kunnen belangrijke winstpunten gemaakt worden ten opzichte van schriftelijk materiaal en instructie in de klas.
- | Is er een koppeling van geschreven en gesproken tekst mogelijk? |
Door voortdurend naast het schriftbeeld ook het klankbeeld te presenteren worden deze twee nadrukkelijk met elkaar verbonden. Dat kan gebeuren op het niveau van klanken (fonemen) en letters, woorden en zinnen. Alfabetiseringsprogramma's waarin gesproken taal ontbreekt, hebben nauwelijks een meerwaarde in vergelijking tot het standaard lesmateriaal.
Een multimedia-programma heeft ook de mogelijkheid geschreven tekst te koppelen aan gesproken tekst. Voor een analfabeet is die koppeling een nieuw gegeven dat niet genoeg geactiveerd kan worden. Een indringende manier om die koppeling weer te geven is de ondertiteling: een spreker in beeld brengen terwijl zijn gesproken tekst in geschreven tekst meeloopt. Ook zonder dat hij alles kan lezen, kan de cursist als het ware zien wat de functie van geschreven tekst is. Maar ook voor meer gevorderde cursisten is meelezen een heel nuttige taak die nu geheel zelfstandig uitgevoerd kan worden.
- | Is er een koppeling van beeld en gesproken woord? |
NT2-leerders die nog niet zo bedreven zijn in de kunst van het lezen, kunnen al heel veel woorden leren als die aangeboden worden in een combinatie van beeld en gesproken woord. Het is wel een vereiste dat het beeld ondubbelzinnig aangeeft wat er bedoeld wordt. Een foto met pijltjes naar de bedoelde voorwerpen kan heel gemakkelijk tot verkeerde interpretaties leiden. Een hulpfunctie (mondeling) in de eigen taal kan zulke verkeerde interpretaties voorkomen.
- | Wordt er gebruik gemaakt van bewegend beeld? |
Bewegende beelden hebben het voordeel dat ze
| |
| |
beeld?
Bewegende beelden hebben het voordeel dat ze handelingen en processen kunnen weergeven, veel beter dan foto's of tekeningen dat kunnen. Maar ook is het mogelijk op die manier de cursist te leren plaatjes beter te begrijpen. De interpretatie van tekeningen is namelijk bij beginnende alfacursisten vaak aanleiding tot misverstanden. Zo worden tekeningen waarin een deel van een geheel getoond wordt vaak niet begrepen, bijvoorbeeld dat een teen vast zit aan een voet van een mens die niet afgebeeld staat. Door gebruik te maken van bewegende beelden kan ingezoomd worden op de teen en zo duidelijk gemaakt worden hoe de tekening bedoeld is. Voor het aanleren van woordenschat is beweging dus een groot voordeel, maar zeker ook bij het oefenen in gespreksvaardigheid.
| |
Interactie met de computer
- | Wordt er hulp geboden in het programma? |
De aanwezigheid van instructie die de cursist tijdens een opdracht begeleidt of hulp die op initiatief van de cursist ingeschakeld kan worden, is een uiterst belangrijk voordeel van een multimediaprogramma. De vorm waarin de hulp geboden wordt, hangt af van de mate waarin de cursist gevorderd is. De beste hulp voor alfa-cursisten is uiteraard een mondelinge instructie en uitleg in de eigen taal, bijvoorbeeld over het doel van de oefening, om een cursist tot een meer zelfstandige leerder te maken. Als je bedenkt dat een analfabeet begrippen als woord, klank en zin pas leert tijdens het leren lezen (zie hiervoor Kurvers, 1999), moet ook wel duidelijk zijn dat instructie in eigen taal om zulke moeilijke en nieuwe begrippen duidelijk te maken een veel effectievere manier is dan uitleg in het Nederlands dat nog niet of heel gebrekkig beheerst wordt. Ook hulp die de cursist zelf kan inroepen - dus de echte Help-functie - zou zowel in het Nederlands als in de eigen taal beschikbaar moeten zijn. Die hulp kan een nadere mondelinge uitleg omvatten of simpelweg de vertaling van een enkel woord in de eigen taal zijn. Hiermee komen we op de wenselijkheid van een woordenboekfunctie. Voor een analfabete cursist zou een lemma (een item) in het woordenboek zowel het geschreven Nederlandse woord als een mondelinge vertaling en/of een plaatje moeten bevatten.
- | Kan de cursist zelf iets opzoeken of terugzoeken? |
Bij veel oefeningen is het cruciaal dat de cursist de tekst waarover de oefening gaat, terug kan zien. Toch ontbreekt die mogelijkheid vaak en wordt de oefening vooral een geheugentraining. De mogelijkheid om terug te kijken bevordert de zelfstandigheid van de cursist: zelf zoeken in plaats van de docent vragen.
- | Is er directe feedback ingebouwd? |
- | Welke feedback is er bij fouten? |
Een goed computerprogramma geeft de cursist onmiddellijk reactie na zijn prestatie. Dat kan visueel of auditief: een vinkje, een bloemetje, een kleurtje of een riedeltje als het antwoord goed is. Als het antwoord fout is, moet de cursist een nieuwe poging kunnen wagen. Als die weer niet slaagt, moet er steun verleend worden in de vorm van meer instructie, meer aanwijzingen voor het vinden van het goede antwoord, of het goede antwoord zelf. Soms wordt de cursist ook verhinderd verder te gaan als er teveel fouten gemaakt worden of soms moet de hele les overgedaan worden.
- | Kan een cursist typen en terugzien? |
- | Kan een cursist spreken en terugzien? |
Afhankelijk van het doel van het programma is het nuttig als de computer kan reageren op wat de cursist intypt of inspreekt. Een hoogwaardig programma zou als een docent moeten kunnen reageren op de reacties van de cursist. Voor een alfa-cursist kan het grote waarde hebben dat een computer een gesproken woord geeft als stimulus, de cursist het intypt, en dat de computer het woord dat de cursist ingetypt heeft, voor zijn ogen vergelijkt met het doelwoord (en dat de cursist dit zonodig enige malen kan herhalen net zolang totdat het juiste woord getypt wordt bij de juiste stimulus). Een soort persoonlijk dictee dus. Op die manier hoort en ziet de cursist zijn eigen fouten in de klank-teken-koppeling zonder dat daar een hele klas getuige van is.
Iets vergelijkbaars gebeurt wanneer de cursist getoond wordt waarin een door hem uitgesproken woord of zin wuitwijkt van de gewenste uitspraak (dus eigenlijk spreken en terugzien). Een dergelijke functie heeft bijvoorbeeld de Rosetta Stone 2000 waarin de ‘uitspraak’ zichtbaar gemaakt kan worden (zie alfa-nieuws 2000-1).
| |
Variatie
- | Welke variatie is er in de oefenstof? |
- | Is er variatie in de activiteiten van de cursist? |
- | Is er variatie in de presentatie van de stof? |
- | Is het programma motiverend / uitdagend voor de cursist? |
Binnen de vaardigheid die geoefend wordt, staat de oefening wel variatie toe. Zo kan leesvaardigheid oefenen gekoppeld zijn aan
| |
| |
zijn aan luisteractiviteiten of aan schrijfactiviteiten, maar ook kunnen de echte ‘doe’ -activiteiten afgewisseld worden: lezen en aanklikken, lezen en slepen. Zo kunnen oude en nieuwe teksten op verschillende manieren aangeboden worden. Het programma kan afwisseling brengen door de inzet van nu eens beeld, dan weer geluid, dan weer geschreven tekst.
Afgezien van het feit dat analfabete cursisten het werken aan de computer op zichzelf al als een uitdaging (en als een blijk vol volwaardigheid) beschouwen, is het goed te kijken of het programma zelf als motiverend en/of uitdagend beschouwd kan worden en waar het motiverende in zit. Dat kan om allerlei redenen zijn: snellere en voor de cursist zichtbare vorderingen, het spannende element, de directe feedback, om maar wat te noemen.
| |
Keuzes en beslissingen van docent en cursist
In principe opent een multimedia-programma de mogelijkheid tot differentiëren op verschillende manieren. Zowel een docent als een cursist kan keuzes maken binnen het programma ten aanzien van wat er geleerd wordt, de manier waarop en het tempo waarin. In sommige programma's kan de docent bijvoorbeeld het tempo bepalen waarin het antwoord gegeven moet worden of waarin een zin gelezen moet zijn.
- | Kan de docent het leestempo beïnvloeden? |
- | Kan de docent de inhoud van het programma zelf invoeren? |
- | Kan de docent een keuze maken uit de oefeningen voor een bepaalde cursist? |
- | Kan de docent verschillende moeilijkheidsgraden invoeren? |
- | Kan de cursist kiezen uit verschillende manieren om hetzelfde te oefenen? |
- | Kan de cursist zelf om herhaling vragen, bijv. van een zin. |
| |
Registratie van vorderingen
Het grote voordeel van een computer-programma is dat het de correctie van de docent over kan nemen en de vorderingen van leerlingen bij kan houden.
- | Is de registratie van vorderingen gemakkelijk toegankelijk voor de docent? |
- | Kan de cursist ook zijn eigen vorderingen volgen? |
***
Met dank aan Gerrie Hoogesteeger van het ROC Oosterschelde voor de goede suggesties.
***
Jeanne Kurvers (1999) Wat is een woord? het woordconcept van volwassen analfabeten. In: E. Huls en B. Weltens (red.) Artikelen van de derde Sociolinguïstische Confe-rentie. Delft: Eburon, 299-311.
| |
Het gebruik van het multimedia-overzicht
Het doel van het artikel was om met een objectief doch kritisch oog te kunnen kijken naar multimediaprogramma's. Het overzicht op pagina 19 en pagina 20 (ingevuld voor het programma Spel 't) kan daarbij helpen. Het is absoluut niet uitputtend en bij de opsomming zijn een aantal standaard vragen weggelaten vanwege de beperkte ruimte, maar ook omdat een docent die vragen zelf wel kan bedenken. Als bijvoorbeeld het doel aangegeven wordt, is de evaluerende vraag onmiddellijk of met dit programma dat doel ook bereikt wordt en hoe snel. Het overzicht is dus inventariserend maar kan zeker ook evaluerend worden gebruikt. Het kan de aanzet geven tot een kwaliteitsoordeel.
Tot slot vermelden we nog even de tekst van het signalement (uit de brochure) van een jaar geleden dat betrekking had op Spel 't. Aan de lezers/gebruikers nu de vraag wat hun ervaringen zijn.
Spel 't (Signalement 1999-nummer 2)
Volgens de makers van het programma vormt de combinatie van woordbeeld en uitspraak de meerwaarde van dit programma. De klank-tekenkoppeling komt gemakkelijker tot stand zodat de cursisten het leerproces sneller kunnen doorlopen.
Het programma bestaat uit 20 lessen voor alfabetisering en 30 lessen voor semi-alfabetisering. De resultaten kunnen opgeslagen en geprint worden. De lessen zijn opklimmend in moeilijkheidsgraad. Les 1 kan al na 3 woorden van deel 1 van 7/43 worden gebruikt.
De cursist kiest een les en maakt dan een keuze uit voorlezen of oefeningen. De oefeningen zijn weer onderverdeeld in 5 sub-oefeningen. Na iedere oefening krijgt de cursist een overzicht van de goede en foute antwoorden. De woorden worden in een rustig tempo voorgelezen. Er wordt gebruik gemaakt van een duidelijk lettertype. Kortom: een gebruiksvriendelijk programma.
Wat niet in de brochure staat is om welke woordenschat het gaat: mkm-woorden, clusters, etc.
| |
| |
Naam, uitgever, kosten: |
|
network of stand-alone: |
|
Doel van het programma |
Alfabetiseringsprogramma |
Soort: |
- |
leergang-afhankelijk |
|
- |
zelfstandig programma - totaalprogramma |
Doel: |
- |
zelfstandig programma - deelprogramma |
|
NT2-programma (luisteren en spreken) |
Streefniveau: |
- |
leergang-afhankelijk |
|
- |
leergang-onafhankelijk |
Geschikt voor alfa-cursisten: |
Gebruik van de multimedia |
Leerstofpresentatie |
|
- |
Is er een koppeling van geschreven en gesproken tekst? |
|
- |
Is er een koppeling van beeld en tekst? |
|
|
- |
Wordt er gebruik gemaakt van bewegend beeld? |
|
Interactie met de computer |
|
- |
Wordt er hulp geboden? |
|
|
- |
Kan de cursist zelf iets opzoeken of terugzoeken? |
|
|
- |
Is er directe feedback ingebouwd? |
|
|
- |
Welke feedback is er bij fouten? |
|
- |
Kan een cursist intypen en terugzien? |
|
Variatie |
|
- |
Welke variatie is er in de oefenstof? |
|
|
- |
Is er variatie in de activiteiten van de cursist? |
|
|
- |
Is er variatie in de presentatie van de stof? |
|
|
- |
Is het programma uitdagend/motiverend voor de cursist? waarom? |
|
Keuzes van docent en cursist |
|
- |
Kan de docent het leestempo bepalen? |
|
- |
Kan de docent de inhoud van het programma zelf invoeren? |
|
- |
Kan de docent een keuze maken uit de oefeningen voor een bepaalde cursist? |
|
- |
Kan de docent verschillende moeilijkheidsgraad zelf invoeren? |
|
- |
Kan de cursist zelf om herhaling vragen? |
|
Registratie van vorderingen |
|
- |
Worden vorderingen geregistreerd? |
|
- |
Is de registratie gemakkelijk toegankelijk voor de docent? |
|
- |
Kan de cursist ook zijn eigen vorderingen volgen? |
|
Gebruiksvriendelijkheid |
|
- |
Voor docent en cursist |
|
| |
| |
Naam, uitgever, kosten: |
Spel 't - Mediataal |
network of stand-alone: |
beide |
Doel van het programma |
Alfabetiseringsprogramma |
Soort: |
|
zelfstandig alfabetiseringsprogramma |
- |
leergang-afhankelijk |
|
deelprogramma; verband met 7/43 |
- |
zelfstandig programma - totaalprogramma |
Doel: |
- |
inslijpen van de structuur van het woord |
- |
zelfstandig programma - deelprogramma |
|
- |
herkennen van het gehele woordbeeld |
NT2-programma (luisteren en spreken) |
Streefniveau: alfa - 3 (semi-analfabeten) |
- |
leergang-afhankelijk |
Geschikt voor alfa-cursisten: ja, zeker! vooral door de koppeling van klank en schriftbeeld. |
- |
leergang-onafhankelijk |
|
Gebruik van de multimedia |
Leerstofpresentatie |
|
- |
Is er een koppeling van geschreven en gesproken tekst? |
- |
Ja, daardoor in dit geval zeer bruikbaar. |
- |
Is er een koppeling van beeld en tekst? |
- |
Nee, in dit geval niet bezwaarlijk. |
- |
Wordt er gebruik gemaakt van bewegend beeld? |
- |
Nee, in dit geval niet bezwaarlijk. |
Interactie met de computer |
|
- |
Wordt er hulp geboden? |
- |
De cursist krijgt één keer instructie in het Nederlands. Er is geen Help-functie. |
- |
Kan de cursist zelf iets opzoeken of terugzoeken? |
- |
Nee, instructie kan niet herhaald worden. |
- |
Is er directe feedback ingebouwd? |
- |
Ja. |
- |
Welke feedback is er bij fouten? |
- |
visueel: een kleurtje. |
- |
Kan een cursist intypen en terugzien? |
- |
?? |
Variatie |
|
- |
Welke variatie is er in de oefenstof? |
- ongeveer 20 woorden worden geoefend in verschillende soorten oefeningen die steeds moeilijker zijn, eindigend in dictee. |
- |
Is er variatie in de activiteiten van de cursist? |
- |
luisteren, meelezen, intypen, kijken |
- |
Is er variatie in de presentatie van de stof? |
- |
De stof wordt in iedere les op dezelfde manier aangeboden. |
- |
Is het programma uitdagend/motiverend voor de cursist? waarom? |
- |
Niet uitdagend, wel motiverend. |
Keuzes van docent en cursist |
|
- |
Kan de docent het leestempo bepalen? |
- |
Ja. |
- |
Kan de docent de inhoud van het programma zelf invoeren? |
- |
Nee. |
- |
Kan de docent een keuze maken uit de oefeningen voor een bepaalde cursist? |
- |
Ja. |
- |
Kan de docent verschillende moeilijkheidsgraad zelf invoeren? |
- |
Alleen wat betreft de flitstijd. |
- |
Kan de cursist zelf om herhaling vragen? |
- |
Niet wat betreft losse woorden, wel een hele oefening. |
Registratie van vorderingen |
|
- |
Worden vorderingen geregistreerd? |
- |
Ja. |
- |
Is de registratie gemakkelijk toegankelijk voor de docent? |
- |
Ja. |
- |
Kan de cursist ook zijn eigen vorderingen volgen? |
- |
Ja; cursisten kunnen zelf hun resultaten zien en het cijfer (beoordeling) dat daar bij hoort. |
Gebruiksvriendelijkheid |
|
- |
Voor docent en cursist |
- |
Cursisten hoeven maar weinig handelingen te verrichten om zelfstandig in het programma te komen. |
|
|