Uit het veld
Hulpmiddelen, hun problemen en hun kosten
Henny Jellema
Lieven de Keyschool - Haarlem
Als de stroom uitvalt, ben ik volledig gedupeerd’ roep ik bij mij op school wel eens in de rondte. Want in een alfa-klas met een individuele aanpak zijn cassette-recorders onontbeerlijk. Hier iets over de apparatuur en de bandjes.
Ik spreek mijn materiaal in op een zogenaamde minidisk. Dat betekent dat ik digitaal inspreek. Daarna kopieer ik de les naar een aantal bandjes op een Sony TC-V7700, waarmee ik eventueel twaalf bandjes tegelijk kan maken. Door het kopiëren gaat er wel enige geluidskwaliteit verloren maar vergeleken bij vroeger (inspreken op een cassetterecorder) is het een geweldige vooruitgang. Er zijn afspeelapparaten voor mini-disks in de handel, maar dat betekent f 400,- per apparaat en zo'n minidisk-schijfje komt al gauw op een tientje per stuk. Mijn schoolleiding is beslist niet kinderachtig en doet niet moeilijk over een recorder meer of minder, maar dit soort bedragen zijn natuurlijk heel erg hoog. Daarbij: alles wat op cassettes staat moet dan overgespeeld worden op de disks. En dat zou heel veel werk zijn, want ik heb heel veel cassettes. Zo om en nabij de honderdvijftig stuks zeker. Bij die minidisk gebruik ik een speciale microfoon, en daarmee is goed te werken. In alfanieuws heb ik al eens eerder opgemerkt dat lesgeven aan analfabeten zonder goed geluidsmateriaal niet te doen is. Het is echt nodig per drie leerlingen over twee recorders te kunnen beschikken. Bij ons op school hebben wij een talenpraktikum met zestien cabines waarin de leerlingen drie keer per week naar bandjes luisteren. Daarmee bestaat overigens ook de mogelijkheid zestien bandjes tegelijk te kopiëren vanaf een master. Daarnaast beschik ik in mijn eigen lokaal continu over twaalf recorders op gemiddeld vijftien leerlingen. En dan nóg kan het voorkomen dat een leerling met een bandje moet wachten.
Dan is er de kwestie van de lengte van de lesjes. Alfa-leerlingen, en vooral zij die syntheseproblemen hebben, moeten veel korte oefeningen doen. Zet je zo'n serie oefeningen achter elkaar op een bandje, dan wordt het zoeken. Vooruit spoelen, achteruit spoelen, iedereen kent de ellende. Want juist deze leerlingen kunnen dit zoeken vaak niet. Dat betekent dat een lesje van acht minuten of zelfs korter op een bandje van dertig minuten staat. Mijn zuinige calvinistische opvoeding komt nog geregeld in opstand bij zoveel ongebruikte band. Er zijn bandjes van vijftien minuten te koop maar die kosten f 6,95 per stuk, terwijl ik bij V&D vijf bandjes van dertig minuten voor f 10,- weghaal. Het is overigens wel zo, dat een ingesproken tekst van acht minuten een leerling drie uur werk kan bezorgen. Ik heb bijvoorbeeld de toetsen van Lezen doe je overal op een bandje gezet. Vier toetsen op één bandje (aan elke kant twee). De inspreektijd per toets is misschien vier minuten, maar een leerling is echt niet in acht minuten door twee toetsen heen.
Met recorders en bandjes ben je er nog niet. Want in tegenstelling tot geluidsmateriaal in een nietalfaklas is het essentieel dat losse letters goed te onderscheiden zijn. Wie een leerling auditief wil laten discrimineren (zie het vorige nummer van alfanieuws) met behulp van een cassettebandje, zal er voor moeten zorgen dat het verschil tussen een pen een b duidelijk hoorbaar is. Bij boven-genoemde toetsen van Lezen doe je overal is zoiets essentieel. Deze toetsen op band zetten heeft geen enkel nut als een leerling het fonetische verschil tussen een m en een n niet kan horen. Ik denk dat dit het grootste technische probleem in een alfa-klas is. Dankzij mijn minidisk enz. heb ik het voor een groot deel op kunnen lossen. Maar zoals gezegd: mijn schoolleiding zei bij mijn verzoek tot de aanschaf van een microfoon van f 219,- (!): ‘Vooruit maar’. Dat geluk moet je wel hebben.