Ergativiteit
Koerdisch heeft een eigenschap die sprekers van West-europese talen wat vreemd voorkomt, namelijk ergativiteit. Ook talen als Punjabi, Hindi, Baskisch of Eskimo-talen hebben deze eigenschappen. Ergativiteit is eigenlijk een ander samenspel van werkwoord en onderwerp dan wij gewend zijn. Het onderwerp van overgankelijke (transitieve) werkwoorden (bijv. zien - iemand zien) krijgt een andere naamval dan het onderwerp van onovergankelijke (intransitieve) werkwoorden (bijv. komen dat geen lijdend voorwerp kan hebben).
ik zag kwam
Hoewel ik en de man allebei onderwerp zijn van de zin, krijgen ze toch verschillende naamvallen omdat het werkwoord waar ze bijhoren, verschilt in type. In beide voorbeelden krijgt ‘de man’ dezelfde naamval.
In het Koerdisch is het zo dat in de verleden tijd van overgankelijke werkwoorden (zien), het onderwerp ‘ik’ de verbogen naamvalsvorm krijgt en dus voor ons gevoel lijkt op het lijdend voorwerp. Het lijdend voorwerp krijgt in dat geval de naamval zonder uitgang. Voor ons is dat de omgekeerde wereld. Het werkwoord regelt zich ook nog naar het lijdend voorwerp in getal. Dus als het lijdend voorwerp een meervoud is, heeft het werkwoord ook een meervoudsuitgang. Bij een onovergankelijk werkwoord in de verleden tijd is dus alles zoals we het in het Nederlands kennen:
ez hatim
ik kwam.
Maar een zinnetje met een overgankelijk werkwoord in de verleden tijd
ik zag jullie
wordt in het Koerdisch zo dat het lijdend voorwerp bepaalt of het werkwoord een meervoudsuitgang krijgt. Het werkwoord komt altijd achteraan, dus krijgen we:
min we (lijd.vw) dîtin
mij jullie (lijd.vw) zagen
‘ik zag jullie’
Het is niet overdreven om te stellen dat dit soort taalverschillen voor laagopgeleide leerders die geen andere talen geleerd hebben, een groot probleem kunnen vormen. Het praten over zo'n verschil vereist behoorlijk wat taalbeschouwelijk vermogen zowel ten aanzien van je eigen eerste taal als ten aanzien van de taal die je leert. Grammaticale uitleg zal vaak niet veel helpen, maar dat neemt niet weg dat de leerder onbewust wel met dit soort regeltjes aan de slag is.