Tijl aan het werk
Tijl wil werk bij de boer.
Want dan heeft hij loon.
Loon voor hem en voor Klaas.
‘Dag boer,’ zegt Tijl.
‘Wat hoor ik?
Is je koe ziek?’
De boer is boos.
‘Denk je dat je leuk bent?’ zegt hij.
‘Mijn koe is niet ziek.
Mijn vrouw is ziek!’
‘O,’ zegt Tijl.
‘Wat heeft je vrouw?’
‘Ze loopt niet meer,’ zegt de boer.
‘Want haar voet doet zeer.’