Afscheids-lied van een jonkman aan zyn beminde, dewelke zig op het Schip bevind, en met de Expeditie moet tegen Engeland.
WYS: Al myn Geluk.
1.
Ag minnaar lief moet gy uw leeven
Ik blyf in nood, aan wien zal ik het
Waarin gy schept behaagen,
Myn lyden is zo groot, bis.
2.
Lief Meisje wees maar niet ontsteld,
[...] wees tog maar te vree,
Wy zullen vegten waar het geld,
Wees niet bedroefd, kom, kom,
Wy zullen tegen de Engelscman,
3.
Ik arme Maagd waar zal ik troost
[...]y gaat verheugd, maar zult uw
Met [...] veel duizend vrinden,
Ik wou dat de Vreede eert kwam,
Eer gy uw reis aannam bis.
4.
Houd moed, wy zullen Engeland,
Of zo men eens gelukkig land,
Dan zal de zee en Ambachtsman,
Wy zullen gaan, den Engelschman
Eens leeren van bom. bom.
5.
zo dit gelukt dat gy mogt triompheeren,
Maar ik ben bevreest, de tyd zal
Ik zien u nooit weer keeren,
6.
Vaarwel myn Lief ik moet nu gaan,
't Kan tog niet anders zyn,
Houd uw zo hard als gy maar kan,
Als wy aan 't stryden zyn,
En zo myn eind daar was genaakt,
zeg dan myn Lief is dood geraakt,
7
Vaart wel Minnaar, hoe hart valt
Blyf altoos uw getrouw, den hemel
Ik moet en kan niet scheiden,
Geeft Eendragt, rust en Vreê
EYNDE.
|
|