Een Aemstelredams amoureus lietboeck(1589)–Anoniem Een Aemstelredams amoureus lietboeck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een nieu Liedeken, Op die wijse: Mijn hert is my ontween gheclooft, wie sal my, Ick heb die Werelt bemint, Sy heeft my heel van Godt getoghen Nu heb ick oock al versint, Hoe my die Werelt heeft bedroghen O Godt het is in v vermoghen Wilt my nu ontfermen noch O valsche werlt ghy heb my al geloghen In v en is niet dan bedroch. O werlt ghy zijt toch een partye, Teghens Godt het is claer beseuen Want Nijdicheyt en Houerdye [pagina 109] [p. 109] Sijn ter werelt al verheuen Niemant en soecket dat eeuwich leuen Dat mach ick wel segghen noch O valsche werelt ick heb v wel beseuen In v en is niet dan bedroch. Gulsicheydt en ouerdaedt, En zijn al ter werelt gheen sonden Ouerspel seer fornicaedt, Al zijn die ouer ghevonden Om gelt om goet ontbintmen alle sonden Dat mach ick wel seggen noch O valsche werlt als ic v wel doorgronde In v en is niet dan bedroch. Als ick die werelt wel besiet, En bekenne haer ghebreecken Laet ons dan tot Christum vlien. Ende de werlt heel versteecken // Aen hem en sal ons niet gebreken // Want hi is der menschen soch, O valsche werelt ick heb v al doorkeecken In v en is niet dan bedroch. O Hemelsche vader ghebenedijt Wilt my van dit vlees verlaten Dat wy door Christum worden bevrydt Want wy zijn al broossche vaten, Die werelt met haer ondersaten // Heeft my nu bevangen noch, O valsche werelt ten mach v al niet baten. In v en is niet dan bedroch O Vader inder eewicheyt, Wilt my uwen geest in geuen, Die werelt heeft my heel verleyt, Sy doet my na den vleesche leuen Het welcke de ziele brengt in sneuen, Verlooren inder hellen troch O valsche werelt ic heb v claer beseuen, In v en is niet dan bedroch. Vorige Volgende