Een Aemstelredams amoureus lietboeck
(1589)–Anoniem Een Aemstelredams amoureus lietboeck– Auteursrechtvrij
[pagina 89]
| |
t'Fondament is van Cristael.
Rontom dat schoon palleys
Daer stroomt een schoon Riuiere,
Het isser altijt pays
Men hout daer goe maniere,
Mocht eens smaken de vloedt
Vant dat Riuierken soedt
So sou mijn ionchart scheppen moet.
Die Brug is excelent,
Seer constich bouen maten
Ghewrocht op water ient
Van gout en Silueren platen,
Carbonckel stenen pleyn
Oock peerlen groot en cleyn
En Schapieren ghesleghen reyn.
Die Poorten van dat slodt
Zijn weerdich om Lauderen
Voor trouwelijckste lodt
Machmen estemern,
Als sijn Robijnen root
End' oock Diamanten bloot,
En Ammarauten zijn sy groot.
Op die Riuieren cant
Staen Fiolierkens groenen,
Gout-bloemkens oock gheplant
En Olijftacxkens groenen,
Wt gonsten versaemt snel
Groeyt dit in deuchden wel
Zijt gratieus deur tgeest bevel.
Al noem ick int ghetal
Niet meer dan dees drie spruyten,
Men noemtse noch met al
Zeer ghoet van virtuyten
B[l]oemkens noch cruyt men vint,
Het is daer wel bekint
Tis recht datmen dat Slodt bemint
Binnen Casteel playsant
Staen lustighe salen,
Blinckende triumphant,
Schoonder dan gulde schalen
Die vreest des HEren wedt
Heeft Godt daer in ghesedt
Wijsheyt en is daer niet beledt.
Trou en beleeftheydt
| |
[pagina 90]
| |
Wort oock aent Slot bevbonden
Liefde daer niet en scheydt
Zeer zuyuer ist van gronden,
Tis weert lof eere en prijs
Graciues is zijn aduijs
Het is een Hemels Paradijs.
Dit Slot hoghe vernaemt
Dat is een Maghet pueren,
Sy en wert noyt beschaemt
Al zijn haers nyders stueren
Wou my dat edel graen,
Voor haer dienaer ontfaen
So waer mijn trueren heel ghedaen.
Viel mijn doch dit gheluck
Dat zy my consent ghauen
Te spreken zonder druck
Dees maecht daer ick om slauen
Ick hoop dat zy sal
Blussen my groot misval
En my troosten int eertsche dal.
Edel Princesse weert,
Moet ic v aenschijn deruen
So sal desen droefheyt sweert
My truerich hert duerkeruen,
Dus gheeft my Liefken raet
Reyn bloemken delicaet,
Die v bemint in Liefde staet.
|
|