Een Aemstelredams amoureus lietboeck(1589)–Anoniem Een Aemstelredams amoureus lietboeck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een schoon ouerlants lied, van schoon Elselyn, op de wijse: alst beghint Des hadde een swaue een dochterlijn, Sy en woude niet langer dienen, Rock en mantel woudese haen, Twe schoenen met smalen riemen Schoon isser mijn Elselyn. En wildy Rock en mantel haen, Twe schoenen met smalen riemen So ghaet te Ausburch inde stadt En grote Heeren dienen, Schoon isser mijn Elselijn. Doe zy Tausburch binnen quam, [pagina 25] [p. 25] Al op die enghe straten Sy vraechde na den besten wijn Daer Ruyter ende knechten saten, Schoon isser mijn Elselyn. Ende doe zy opter stouen quam, Men bracht haer eens te drincken, Zy liet haer ooghen omme ghaen Den beker liet zy schincken Schoon isser mijn Elselijn. Sy namen die teerling inde hant Men beghon daer te spelen Die daer die meeste ooghen worp, Sliep by der schoonder vrouwen Schoon isser mijn Elselijn. Hy nam schoon Elselyn byder hant By haer snewitser handen Hy leydese daer hy een beddelyn vant, Dat groene wout ten eynde Schoon isser mijn Elzelyn. Hy sette haer neder op die banck Sy en dede niet dan weynen Noch heb ick stoute broeders drie Een rijcken vader ter heymen, Schoon isser mijn Elselyn. Dats hebdy stoute Broeders drie Een rijcken vader ter heymen So muechdy dit Jaer een hoerken zijn, Hoe bleefdy niet ter heymen, Schoon isser mijn Elselijn. Maer doen zy opter gassen trat Bekende haer huer Broeder. Och Suster sprack hy Suster mijn, Hoe is de reyse vergangen, Schoon isser. etc. Och suster sprack hy Suster mijn, Hoe is die reyse verghangen Dat uwen rock voor is so kort, Ende achter veel te langhe Schoon isser mijn Elselijn. Broeder sprack zy broeder mijn, Dat reetste aen mijn ere Hadde my dat een anderen ghedaen, Hy zoudet weder keren. Schoon isser mijn Elselyn. Die ons dit Liedeken eerstmael sanck [pagina 26] [p. 26] Hy geerne ghesanghen Een vroom Lansknecht is hy ghenaemt, Tausburch al binnen der stede Schoon isser mijn Elselyn. Vorige Volgende