Ad Interim. Jaargang 6(1949)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 257] [p. 257] Alleen spreken Tristan Tzara (1896-) Onverstand zie de mens met de rillingen rijnkiezel met de opstand van zand met het poppenverleden en de kuildiepe doortocht door een bed van nood doch vroeg op aan de weg waar de lente langs keert mens zie toe waar hij keert is zijn stilstand een muur muur van schouders van lood en daar is het licht zwart en de zon is er zout en het meer lest de blikken der kinderen niet meer en hun woorden zijn hout en de stem kent zichzelf in het blaaskaken gapen van de hemel niet meer en als recht op de putbodem blinkt de waarschijnlijkheid honden die 't uithuilt een lege oneindigheid en die een hijgend grimas trekt touwtrekkend 't druilerig uitzicht te grabbel geeft 't hennepen oog weg en diep weg in 't gekroes van een pels honden die de nacht misleidt in de put van het recht wasecht handgesmeed water die het ijzer verliest aan de fonklende steenwand zoals dat nog nooit is vertoond noden gezichten die langskomen, terugkomen, omkomen van potassen aarde en glazige nevels slijk en modder zover men de blikken kan keren niets dan modder aan oevers waar wij willen meren en eilanden duizlend van gras bestraat met beminde woestijnen waarom niets dan gierigheid minnen en overal leegte belachlijke doorkijken dal [pagina 258] [p. 258] o gij mens onder mensen met voor u de sloot en de stotende wind onder u aan weerskanten de stilte maar uw stap geeft een veelzeggend antwoord deze aarde is om u niet van sintels veranderd noch heeft de angst zich om u min of meer laten kruisigen het is altijd opnieuw het gewicht van de ruiten dat op uw donkere voorhoofd drukt maar licht zijt ge in uren die aan u verwant zijn die gaan waar gij gaat waar de weegschaal ze thuisbrengt bij stervolle jaren op de boom van het leed opgeslootne in stemmen die u omringen geen celmuur weerstaat aan uw warme herinnering gezicht met geknotte stem al rennen de ratten u tussen de benen het gras is nog steeds op uw wekroep herrezen met onzichtbaar geluid op uw mond en uw vingers zijt ge levend naar buiten getreden Jan G. Elburg Vorige Volgende