Ad Interim. Jaargang 6(1949)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 250] [p. 250] Ziekte Jules Supervielle (1884-) En ik hoor de ziekte, die enkel klank heeft voor mij, Zij kijkt door mij heen alsof ik van glas was gemaakt En zij zegt bij zichzelf: ‘Langs hier zal ik binnen treden, Langs hier zal ik sluipen om het geraamte te zoeken, En hij is reeds op weg naar het andere eind van de tunnel; Ik laat hem dat lichaam. Ik vraag geen ontvangbewijs Want de zaak is te alledaags en zonder geldlijk gewin.’ Intussen, als om mij heen de bomen en heesters Arbeiden aan het nieuwe jaargetijde, Bereid ik mij voor in de orden des doods te treden Waar men geen proeftijd kent. Ik hoor de kalmte ademen in het nabije klooster, Met een oor dat reeds de geruchten vals onderscheidt, Een oor voor stilten, dicht voor alle geluid, Een oor dat de stappen herkent Van mijn herinneringen die in de nacht verklinken. Bert Voeten Vorige Volgende