Ad Interim. Jaargang 6(1949)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 247] [p. 247] Rijnlied in de herfst Guillaume Apollinaire (1880-1918) De kinderen der gestorvenen komen spelen Op het kerkhofgras Martin Gertrude Hans en Henri Geen haan heeft vandaag aan kraaien gedaan Kikiriki De oude vrouwen Schuiven en huilen huilen De brave ezels de grauwe Balken ia en beginnen te schransen Van de kerkhofkransen 't Is de dag van de doden en al hun zielen De kinderen en de oudjes knielen En steken flakkerende kaarsen aan Waar een katholiek in een graf is gedaan De sluiers der ouden De wolken dik Hebben de kleur van een geitensik De lucht beeft zacht van vlammen en gebeden Het kerkhof is een mooie tuin een plein Vol met grijze zuilen en vol roosmarijn Ge treft er uw oude vrienden aan O wat ligt ge op dit kerkhof welgedaan Gij bedelaars in bier verdronken Gij blinden ach zo moest het zijn En gij kinderen onder het bidden gestorven [pagina 248] [p. 248] O wat ligt ge op dit kerkhof welgekozen Gij burgemeesters en gij matrozen Gij advocaten van de stad Ook gij zigeuners zonder namen Het leven gaf u zorgen zat Het kruis moet ons vaak beschamen De koelte van de Rijn komt zoeken naar de uilen En dooft de kaarsen die de kinderen weer ontsteken En de blaren de dode Laten de doden schuilen Soms praten dode kinderen met hun moeder Soms willen doden de weg terug weer zoeken Ik wilde niet dat gij mij achterliet De herfst is vol van afgehakte handen Neen neen het zijn de blaren de dode Het zijn de handen der lieve doden Het zijn uw eigen handen Wij hebben te veel gehuild vandaag Met de doden hun kinderen de oude vrouwen Onder de hemel grauw en laag Op het kerkhof vol van flambouwen Nu keren wij terug in de wind de wind Kastanjes vallen voor onze voeten De bolsters scheuren Als het treurende hart der Lieve Vrouw Wellicht heeft ook haar huid de kleuren Van kastanjes in het najaar Gabriël Smit Vorige Volgende