Ad Interim. Jaargang 6

(1949)– [tijdschrift] Ad Interim– rechtenstatus



[pagina 161]
Gedichten C. Buddingh' Mijn dagen die ik je zou schenken als een frisgeplukt veldboeket drijven als dorre, kiemloze zaden op de zwarte wind van de tijd. En het parelsnoer van mijn nachten dat mijn liefde je om zou hangen klonk ons in de kerker der rampspoed met zijn ketens van nikkelstaal. Maar eenmaal zet mijn leven weer bloei in de tovertuin van je ogen eenmaal slaak ik onze boeien met de loper van mijn wil. * Paarse staarogen van de dag het zwaard van Uw blik snijdt door mijn leven als een lancet door het krimpende vlees het bloed kruipt als een slang over de stenen en de schaduwen vallen als parachutisten uit een hemel van prikkeldraad maar de rondingen van je gezicht beschermen mij beter dan pantserplaten uit de beker van je glimlach drink ik de nectar der onsterfelikheid. *
[pagina 162]
Zandstormen uit de woestijn der verdwazing striemen de dag met hun helgele zwepen uit de fluimgroene spleten der straten kruipen de padden der ondergang de staalblauwe distels van de haat overwoekren de tuinen van onze illusie over alle steden van West Europa daalt zachtjes de sneeuw van de nutteloze dood die wegsmelt voor de zon van je lippen.