| |
| |
| |
Twee tegen een
Dola de Jong
We hebben al in een week niet tegen elkaar gesproken, dat wil zeggen Peggy en ik niet tegen Marge en we blijven in de stad eten omdat we maar liefst zo min mogelijk thuis zijn. Wat een toestand! En alles met de beste bedoelingen begonnen, daar gaat niets van af. We doen net alsof we er boven staan, vanzelf, maar ik weet, dat Peggy bang is voor Marge. En ik - nou, ik weet van mezelf wat ik weet. We hadden er direct een eind aan moeten maken, dadelijk toen het begon al, maar hoe wisten we nou dat het niet aan ons lag, dat Marge zo raar deed. Twee tegen een en die ander staat er toch maar alleen tegenover. We twijfelden en daarom waren we zo aardig mogelijk en lieten ons veel welgevallen. Gewoon van alles. We negeerden de driftbuien en uitvallen. We houden niet van ruzie. Ik zeker niet, na alles wat ik met Daddy en Mom heb meegemaakt. Kinderen uit een onharmonieuze achtergrond zijn altijd harmonieus, behalve natuurlijk als het zo erg was als bij Marge thuis met dronkenschap van Vader's zijde. Maar zoiets als verleden week kan je niet negeren. Het werd te gek, om zo te zeggen. En onder haar wraak tegen Peggy moest ik lijden. Ze kon toch op haar vingers natellen, dat ik ook wakker werd als ze vier wekkers in de gang liet aflopen, om het kwartier eentje, en doodzenuwachtig. En dat kloppen tegen Peggy's muur in het holst van de nacht. Eerst zachtjes, nauwelijks hoorbaar als spoken en dan harder en dan bonzen en dan weer heel zachtjes en zo van voren af aan. Om gek van te worden. En wat kan je doen, hè? Je ligt er maar machteloos bij. Je kan zoiets niet verbieden, want het is niet gewoon iets wat je verbieden kan. Als ze nou de avond van te voren maar de lepels en vorken op de vloer had gesmeten - maar juist persé de messen. Peggy sprong nog maar net opzij. Al die messen en nog het voorsnijmes ook, dat ze van de tafel greep - ik mag er niet aan denken, ze had Peggy wel kunnen vermoorden. Nee, na verleden week is het een andere zaak geworden. We hadden zo
gek niet mogen zijn om haar in huis te nemen. In ieder geval had de concierge in de 125ste straat gelijk, Marge hoort in een inrichting, hoewel, aan de andere kant is ze niet gek. Om de dooie dood niet. En die concierge is maar een gewone man uit het volk - wat weet die? Marge heeft aan haar pink meer hersens dan MacNeil aan zijn hele hand. Marge studeert voor dokter en als ze gek was, ging dat niet. Dat merkten ze zo daar aan de Universiteit, want je
| |
| |
kan mij niet wijsmaken, dat ze daar niets zouden merken als er iets met haar mis was Als ze bij ons zo griezelig door de gang sluipt en opeens met een sinister gezicht om de deur kijkt, doet ze het daar ook. En die professoren zijn ook niet gek, die zijn per slot allemaal als dokter begonnen. Die hebben het zo door als er een steekje aan iemand los is. Toen mijn zuster van die Charley afwou, liet hij haar gewoon liggen trappen en hij was maar verpleger. Dat zegt genoeg, dunkt me. En die beroemde dokter bij wie ze een jaar secretaresse was, zou het ook wel gemerkt hebben, die had haar anders vast niet in premed. geholpen. Toch, aan de andere kant heeft hij nooit geweten, dat ze hem haatte. Hij behandelde haar als een vader en bij ons zei ze de vreselijkste dingen over hem. Ik kan er nog koude rillingen van krijgen hoe ze over die man sprak. Als ik zo over mijn baas dacht, had ik toch wel het fatsoen om hem op te zeggen. Ze noemde hem een moordenaar, nou vraag ik je, maar ze gebruikte hem gewoon. Ze had van te voren precies uitgestippeld hoe. Je moet toch maar lef hebben om je leven zo voor te bereiden en er dan mee door te gaan ook. Zyn naam stond verleden week in de krant met een uitvinding voor kanker en als zo'n man haar een jaar voor zich liet werken en dan het vuur uit zijn sloffen liep om haar zonder geld - zonder een sou in pre-med. te krijgen, dan is Marge vast niet gek. Misschien werkt ze te hard. Goeie genade, die meid kan werken, ze sluit zich soms tien dagen achter elkaar op om te studeren, de sleutel er op. Ze eet niet en ze opent alleen de deur van haar kamer naar de keuken om ons met zo'n sinister gezicht aan te kijken als we staan te lachen bij het omwassen. Ik had haar nog mijn kamertje aangeboden voor aan de gang en een eind van de keuken weg, maar ze wou niet ruilen. Ze nam het natuurlijk weer verkeerd op omdat mijn kamer kleiner is dan de hare. En of we soms geheimen voor haar hadden? En als dat zo was - zij had wel wat anders te
doen dan naar die roddelpraatjes van ons te luisteren. Dat ging dus niet door. We wasten toen om beurten om, Peggy en ik, want zij vindt het zonde van haar tijd, inplaats van gezellig-samen om haar niet te hinderen. We doen waarachtig van alles om haar niet te storen. Sloffen aan. Niet zingen. Niet fluiten. Deuren open (behalve de hare natuurlijk). Toen ze aanmerkingen maakte op onze nylons die in de badkamer te drogen hingen, namen we ze mee naar de keuken en Peggy zei, dat ze ze toen expres van het rekje gooide. Nou, dat geloof ik niet. Maar ja, het was toch wel typisch, dat ze iedere morgen op de grond lagen. En ze kon ook niet tegen de lucht van schoensmeer. Dat kostte me iedere week vijftien centen op de hoek bij die oude neger. Peggy heeft altijd suède, een kwestie van smaak, behalve dat ene paar, nadat ze misschien ergens tegen aan getrapt had en ze die reuze snee dwars over de neus van die bruine met de driekwart hak had. Peggy is echt te wantrouwend. Maar ja, je vraagt je toch wel eens af, hoe en wat. Die beeldige scarf, die Peggy me met Kerstmis gegeven had, vond de loodgieter toch maar in de afvoerpijp toen die verstopt was. Dat is toch te gek om los te lopen. Hoe komt zo'n ding in de W.C. te vallen, zou je zeggen.
In ieder geval waar haalde Marge vier wekkers vandaan, vraag je je af en dat met al haar werk. Toen we dan verleden week die kip aan het schoonmaken waren, begon het pas echt. Peggy had het beest van haar boerenoom
| |
| |
in Brookfield gekregen en ze moest het meteen schoonmaken en de ijskast in, had hij gezegd. Waarom hij het zelf niet had gedaan, weet ik ook niet. Het was een kat in de zak, als je mij vraagt, met al die veren en bloederigheid en het is heus treurig hoe weinig familie van je gevoeligheid begrijpt. Maar de bedoeling was goed, dat geloof ik dan ook wel weer. We hadden precies uitgerekend hoeveel tijd we er voor nodig zouden hebben om volgens onze laatste afspraak met Marge om zeven uur uit de keuken te zijn. Ik had gewoon kramp van de honger maar we begonnen er meteen aan zodra we van kantoor thuis kwamen. Het was een reuze werk omdat we het nog nooit eerder gedaan hadden. Je vraagt je toch maar af wat zo'n oom wel van je denkt. Om zeven uur waren we op geen stukken na klaar, maar het moest gebeuren. Het zou zonde geweest zijn om die kip te laten bederven. Met iedere minuut over zevenen werden we zenuwachtiger en dat met een lege maag en al die viezigheid uit zo'n kip. Mijn hart bleef stilstaan toen haar deur zo langzaam openging. Eerst zagen we niets, net een enge film, het licht was uit in haar kamer. We stonden aan de grond genageld. En toen kwam ze langzaam om de hoek tevoorschijn en keek ons zo van onderen-af aan. Opeen sprong ze naar voren. Ze greep in 't wilde om zich heen tot ze de messenbak zag. Toen keek ze van ons naar de messenbak en omgekeerd. Heel langzaam alles. Ik dacht dat ons einde gekomen was. Gelukkig stond ik achter de tafel, maar Peggy stond er voor. Ze sprong wel een meter in de lucht met al dat bloed nog aan haar handen. Ik weet toch niet hoe we de treurige moed gehad hebben om die pestkip te slachten en te plukken. Ik wou maar, dat we het aan de slager gevraagd hadden, zoals ik notabene nog voorgesteld had. Ik sta met die man op uitstekende voet na de rantsoenering wat je ook niet van iedereen kan zeggen. Het was absoluut de hel van Dante zoals Marge daar stond te gillen en te dreigen in het midden tussen die messen en de
bloederige bende. Die kippekop lag nog op tafel. Nou vraag je je toch af wat ons bezielde om dat ding niet direct in de vuilnisbak te gooien, maar ja, daar hadden we nog geen eens tijd voor genomen. En de darmen zo maar open en bloot ernaast. Veren overal. Peggy had nog een stapeltje veren opzij gelegd voor haar Zondagse hoed, zoals ze zei, we waren toen nog haast gestikt van het ingehouden lachen. Veren overal en om van het bloed nog maar te zwijgen. De keuken was een bende en je snapt het gewoon niet met onze netheid. Maar ja, de hoofdzaak was om op tijd klaar te zijn.
Na dat gegil werd Marge weer kalm. ‘Hier zal je voor boeten,’ zei ze tegen Peggy. En waarom niet tegen mij, zou je zeggen. Maar ze heeft speciaal de pik op Peggy. Ik word nog koud als ik er aan denk hoe ze dat zei. Ik kon er niet van in slaap komen. Peggy zei, dat ze zo ingeslapen was, maar dat kan ik niet geloven. Toen ik haar de volgende dag voor lunch ontmoette, zag ze zo wit als een doek. Dat was het vroege wakker worden door de wekkers en het enge kloppen, beweerde ze. Maak mij wat wijs.
We hebben de kip nog afgemaakt en de keuken opgeruimd, want Peggy liet zich niet kisten, gek of niet, maar haar handen trilden. Ze was natuurlijk toch als de dood, met zo'n type als Marge ben je je leven niet zeker. Naar de bios wou ik toen niet meer. Ik was voor geen goud tegen middernacht thuisgekomen, nadat ik er eenmaal uit was. Marge had wel van alles kunnen uit- | |
| |
halen terwijl we weg waren, maar dat is nog het minste. Het voornaamste was, dat ze ons misschien weer had staan opwachten in de donkere gang met een beetje licht van het raam en als we het licht aanknipten ons zo sinister aankijken, net Boris Karloff. God bewaar me, nee. Peggy kreeg mij niet mee al moesten we nodig onze zinnen verzetten. Ik zat te trillen met mijn boek op de sofa en mijn sandwich die niet door mijn keel wou naast me op het tafeltje. Dat Peggy nog zoveel positieven bij elkaar had om ondergoed uit te wassen, sloeg me met stomme verbazing, zij is werkelijk een bijzonder type, en ik mee naar de badkamer met een smoesje.
Nou vraag je je toch af hoe iemand als Marge dokter kan zijn. Aan de andere kant is ze toch maar voor niets in Medical School toegelaten. Dat heeft ze klaargespeeld op haar hersens en die mogen er wezen. Moet je net die professoren hebben, die zien het zo als iemand ze niet allemaal bij elkaar heeft, hersens of geen hersens om van je achtergrond nog maar te zwijgen. Moet je weten wat ze mij niet allemaal gevraagd hebben toen ik solliciteerde voor mijn baan bij de Mutual Life. Ik moest zulke lijsten invullen. Wie mijn vader en moeder waren en of ze aan iets gestorven waren en mijn gezondheid en opvoeding. Shirley bij Republic waar vandaan ik me verbeteren wou, vertelde me later, dat ze wel degelijk naar me geinformeerd hadden. Ze had zelf die brief getyped voor Mr. Whittley van Personeel. En dat is dan maar een gewoon kantoor. Kan je nagaan hoe ze iemand voor de Universiteit onderzoeken. Nou ik begrijp er niets van. Misschien ligt het wel aan ons. Het is, hoe je het ook bekijkt, twee tegen een. We waren met de beste bedoelingen begonnen, omdat Peggy medelijden met haar had toen de concierge van de 125ste straat haar uit huis gegooid had, gewoon haar spullen in het trappenhuis gezet en een ander slot op de voordeur laten maken terwijl ze uit was. We dachten, dat ze het bij ons zo met zijn drieën wel prettig zou vinden en we waren van plan haar liefderijk op te nemen met die achtergrond en al. Misschien hadden we naar MacNeil moeten luisteren, de Ierse afkomst verloochent zich nooit, dat zie je aan Peggy. Hij kwam notabene helemaal naar de 91ste om ons te waarschuwen toen hij er van hoorde. En wat zag die man er uit! Zijn gezicht vol vurige krabben en zijn hand in een doek waar ze hem gebeten had en die blauwe schenen liet hij ons ook nog zien. Maar ja, aan de andere kant wat begrijpt zo'n man van een intellectueel en dat is ze. We hadden het er nog dikwijls over of hij haar kamer had mogen binnengaan met zijn eigen sleutel zonder haar permissie en ik zei,
was hij de concierge of was hij de concierge niet? Als je je eigen concierge niet vertrouwt kan je wel aan de Noordpool gaan wonen vooral in een stad als New York. Je doet het of je doet het niet. Alleen nou omdat die man zijn plicht deed voor een zuurverdiende boterham vloog ze hem aan. Er was per slot een brandlucht in huis en hij kon de zaak maar zo niet in vlammen laten opgaan zonder de lucht te controleren. Het toppunt is dan nog, dat er een groot gat in haar tapijt aan het branden was van een eindje cigaret, terwijl ze even naar de Chinese wasbaas om de hoek moest. Natuurlijk was MacNeil in een normaal geval nooit haar kamer binnengegaan met zijn eigen sleutel, hij is dat soort type niet met een vrouw en zeven kinderen in het sous-terrain. Geen reden, vind ik tenminste, om die man zo toe te takelen
| |
| |
toen ze terugkwam en hij op het tapijt knielde. Nog een geluk, dat hij niet naar de politie was gelopen. Als hij dat gedaan had, woonde ze nu niet bij ons of misschien ook wel. Bij de politie zijn ze ook niet van gisteren, daar zien ze zo of iemand van Lotje getikt is en met twijfelachtige gevallen van het betere soort beginnen ze liever niets. Het was in ieder geval aardig dat MacNeil ons kwam waarschuwen. Hij kende Peggy natuurlijk nog van toen ze zelf in dat huis woonde en de Ieren houden het altijd met elkaar wat nogal logisch is, afgezien nog van de godsdienst.
Peggy zegt, dat ze altijd medelijden met Marge had, al toen ze samen op College waren. In die jaren deed ze ook vreemd. Ze sloot zich soms dagenlang op wat op College strikt verboden is en ze kon zich wekenlang niet concentreren. Maar de faculty adviser hielp haar toch altijd maar weer omdat ze zo geweldig knap was. Haar cijfers waren altijd boven de middelmaat al had ze zich ook opgesloten. Ze rolde altijd weer door haar examens, zuiver een kwestie van hersens. En dan te denken hoe ik moest ploeteren voor mijn B.S. bij Mrs. Parker. Het is raar verdeeld in de wereld. Ik zou van mijn leven geen dokter kunnen worden. En Marge doet het toch maar en nog gratis ook. Toch liever doodziek op een eenzaam eiland dan Marge naast mijn bed. Ik snap die professoren toch niet. Maar misschien ligt het wel aan ons. Het is toch maar twee tegen een al hebben we het wel anders bedoeld. En hoe dat nu verder moet, weet ik ook niet. We durven haar de huur niet opzeggen en zo doorgaan kunnen we niet. We gaan maar liefst niet naar huis en de meubels nog niet eens afbetaald om het een echt home te maken.
En nu is het dan toch gebeurd. Ik weet nauwelijks waar ik ben en al twee dagen van kantoor thuisgebleven. Het is, zoals die dokter van de ambulance zei. Maar hoe? We hadden haar tegen haarzelf moeten beschermen en de autoriteiten moeten waarschuwen. Maar welke autoriteiten? En ze was zo gek toch niet. Het is je plicht jegens de maatschappij, Lady, zei die detective, een reuze opschepper. Alsof ik die niet ken met de belasting en het envelopje voor de kinderverlamming nog van Roosevelt. Daar zijn ze toch maar netjes mee doorgegaan al waren wij thuis altijd Republikeinen. God god, wat voel ik me ontzettend... Ik kan nauwelijks nadenken. Als je me dat een week geleden verteld had, had ik iedereen voor gek verklaard, want dat ze raar was, wist ik, maar dit is te erg. Zo woon je gezellig samen en zo heb je het allerergste wat een mens overkomen kan. Peggy is nou even naar de kruidenier en de slager en ik wou haar nauwelijks het huis uit laten al kan er niets meer gebeuren met die stakker in Bellevue, maar zo is Peggy. Die is zuiver en alleen niet naar kantoor gegaan om mij, maar anders direct de volgende morgen, daar kan je op rekenen. En wat moest je zeggen? Ik kom vandaag niet, want mijn huisgenote heeft een moordaanslag gepleegd en ik ben er kapot van, dan zouden ze toch zeker vragen of je gek bent net nu 't zo druk is. Ik schijn de hele tijd over gek te praten. Ik zie Helen achter het telefoonbord al, die zou denken dat ik me aanstelde al had het al in de ochtendbladen gestaan nog zonder foto's. Dus ik zei, dat ik niet kon met de politie en zo wat toen al niet meer waar was want dat was de vorige avond in een uur al afgelopen. Mom had het moeten weten,
| |
| |
éen moordaanslag in mijn huis. En anderhalf jaar met zo'n type in een appartement. 's Nachts en overdag op Zaterdag en Zondag. En dan was het ook vast niet gebeurd. Als Daddy en Mom nog leefden, was ze er zo uitgevlogen, moet je net Daddy hebben. Die had het zo gezien. Maar wat, zou je zeggen. Ze gedroeg zich toch normaal van een oppervlakkig standpunt. Als ik aan de ouders van die jongen denk, word ik helemaal gek. Ze kende hem nauwelijks want eerst kwam die kleine de was bezorgen en deze lange blonde pas sinds een paar maanden, want ik herinner me nog, dat we hem een fooitje gegeven hadden voor zijn Kerstmis en daarna kwam die ander en we vonden het toen nog zonde van het geld, hoewel Peggy zei, dat hij er toch voor gewerkt had en je het zo niet moest bezien. Peggy weet het altijd precies en haar gevoelens zijn altijd gebalanceerd. Of we nu bloemen naar de begrafenis moesten sturen, wisten we ook niet en we hadden spijt genoeg, dat we het niet naar het ziekenhuis gedaan hadden toen hij tussen leven en dood zweefde, hoewel hij toch buiten bewustzijn was. Maar het gebaar telt natuurlijk bovenal en de ouders zien, dat we meeleven.
Die dagen dat we niet wisten of Marge nu een moordenaar was of niet waren ontzettend, en nu komt ze er nooit meer uit, wat met een verwonding nog wel eens het geval kan zijn, zegt Peggy. Ik kan er absoluut niet bij. Misschien had ze eens ruzie met die jongen gehad als we uit waren wat met die gescheurde lakens en haar weggeraakte blouse nog wel het geval kon zijn. Er was heus wel 't een en ander aan te merken maar wie draagt de verantwoordelijkheid met de tijden zoals ze zijn? Zeker niet die vermoorde jongen. En ik vraag me nu af wat de ouders van andere jongens tegen elkaar zeggen. Je kan je zoon waarachtig nog geen loopjongen voor de wasbaas laten zijn. Als Marge bij die Chinees gebleven was, zoals ze wou, was er niets gebeurd, maar wij boden de onze aan omdat die bezorgde in een moeite door. En nou zie je 't. Mijn broertje Johnny deed altijd boodschappen na schooltijd voor Koolian, de kruidenier. Maar in New Jersey gebeuren zulke dingen gewoon niet. Daar moet je New York weer voor hebben. En toch kan ik best begrijpen dat als ik de ouders was, wat ik heus nog wel eens zal zijn, ik er meteen een einde aan zou maken. Mijn zoon geen loopjongen voor niemand onder zulke omstandigheden.
Praat het maar uit, zei Dokter Farley altijd tegen Mom als ze een inzinking had over Daddy's moeder omdat Gram altijd de baas wilde spelen. Nou dat, toen ik thuis kwam, dat was Woensdag... of Donderdag? Ik ben de tel kwijt in mijn conditie. Nee, Woensdag was het, waar blijft de tijd, alweer drie dagen geleden. Toevallig was ik het eerste thuis, omdat Peggy nog wat citroenen voor de vlâ zou oppikken, waarvan ik het recept ook al kwijt geraakt ben in de ellende, hoewel het daar op het tafeltje lag. Geen wonder overigens. Nou enfin, ik kom gewoon de trap op omdat ik wist, dat ze Woensdags nooit thuis is, want het was waarachtig geen lolletje tegenwoordig. En die brief van Sis in mijn hand die ik uit de brievenbus gehaald had en die ik ook nooit gelezen heb met al dat bloed er aan. Dat ik niet stapelgek word, snap ik zelf niet. Ik moet zenuwen hebben van ijzer en staal. Het had tenslotte net zo goed van ons kunnen zijn. Ik steek de sleutel in het slot, echt suffig, want de deur was open, maar net zo, dat je het op het eerste gezicht niet zien kon. Dat vond ik toen nog vreemd, maar ik
| |
| |
dacht, dat is weer echt Marge met haar hoofd bij de studies en ik moest er toch eens met Peggy over praten. Ik loop de gang in en ik zie een groot ding op de grond en ik voel kleverigs onder mijn voet voordat ik bij het licht kom - en daar had je 't. Hij leefde nog en kreunde zelfs en ik, in plaats van iets te doen, wat Peggy later nog zei en terecht, begin te gillen. Verder weet ik niet hoe of wat maar ik stond opeens helemaal beneden op de deur van de concierge te bonzen en ‘Help-help...’ te roepen toen Peggy net de voordeur binnenkwam. Die vertelde me dat later. Ook om je dood te generen, maar ik zie het een ander doen. Waar blijft Peggy nou. Het is hier doodstil, ik heb er helemaal geen lol meer in en aan de radio wen je ook. Het is wat je noemt een smet op het appartement en nog drie afbetalingen op de meubels in het vooruitzicht en met die woningnood zitten we natuurlijk toch vast. Maar enfin, de concierge rende naar boven op die leeftijd ook nog en voordat je het wist was het een gekkenhuis met al die sirenes buiten en politie de trap op. En ik huilen maar, gewoon de ergste nervous breakdown sinds Daddy. Al gauw kwamen de detectives bij me waar ik zat in de concierge's huiskamer met een kop koffie. Ik kon gewoon niet ophouden voordat de dokter van de ambulance me een injectie gaf. Met al mijn wilskracht ging ik mee naar boven en er was gelukkig een deken over, maar 't allerergste was Marge. Peggy stond voor haar gesloten deur met de politie aan weerskanten verdekt opgesteld en sprak gewoon tegen haar, wat alweer bewijst wat een bijzonder meisje Peggy is. Heel kalm van ‘Marge... Marge... Doe nou open. Ik ben 't, Peggy,’ wat ik eenvoudig belachelijk vond, Marge kennende. En toen trapten ze de deur in wat we ook nog niet weten wie dat betalen zal. Peggy kwam toen bij me staan en het leek wel een uur en geen geluid van Marge, alleen die mannenstemmen rustig en beschaafd. De dokter liep wat heen en weer naar de badkamer
met een spuitje en daarna kwam ze er uit. Marge tussen al die detectives en agenten als een misdadiger en Peggy en ik schoten de badkamer in. We konden het niet aanzien al waren ze aardig tegen haar en praatten kalmerend en zij kalm toen we om de hoek keken.
‘Did you do that, Marge?’ vroeg die ene en hij kende haar niet eens, wat ik achteraf nog een brutaliteit vind. Marge stond heel onwerkelijk te kijken en van nee te schudden met een floers over haar koude vissenogen waarmee ze mij heel wat keren de doodschrik op het lijf heeft gejaagd en toen zei die opschepper: ‘Come on, Margie (nou vraag ik je, de familiariteit) why did you do it?’ En toen zakte ze in haar knieën en moesten ze haar ophouden onder de oksels. Na een lange stilte knikte ze van ja en ik wist dat ze dat direct al bedoeld had want het nee-schudden was eigenlijk meer hoe-is-het-mogelijk-dat-ik-dat-deed. Te denken dat je met zo iemand samengewoond hebt, want zoals Peggy later zei, ze had het in een vlaag van waanzin gedaan. Die vlaag had wel een uur later kunnen komen toen ik thuis kwam. Ik begrijp niet, waar Peggy blijft, 't is vlak om de hoek. In de kranten zeiden ze, dat de psychiater haar ontoerekenbaar vond. Dat had ik ze ook wel kunnen vertellen. Het ligt er maar aan wat je toerekenbaar noemt met die studie en al. En nu is ze in Bellevue onder observatie. Wij hebben haar lang genoeg geobserveerd, God helpe me, maar je moet niet denken dat ze ons iets vragen, terwijl we aan de reporters nog vertelden dat ze
| |
| |
vreemd was. Die krantenheren en heren waren 't vast niet, wat ik allang wist, vroegen ons van alles en beledigende dingen ook van mannen-visite en zo waar we eenvoudig niet aan denken als meisjes-alleen. Dat had Mom moeten weten, want die heeft me wel anders bijgebracht en gelijk had ze als je nagaat wat de oorlog aan mannen gedaan heeft. Absoluut geen reserve, wat geen wonder is met de houding van Franse en Italiaanse meisjes. En die trouwen ze ook nog en de regering betaalt de overkomst, zonder rekening te houden met al die ongetrouwde vrouwen hier. 't Is maar goed, dat we geen telefoon hebben, want met onze namen, adres en foto's in de krant was het einde nog niet in zicht, hoewel die foto van mij bar was. In mijn zenuwachtigheid zonder lippenstift en mijn haar in een toestand omdat er Zaterdagavond geen warm water was, wat ik de concierge ook nog wel eens onder de neus zal wrijven. Te denken, dat ik zo op de voorpagina stond en die leuke foto bij de viering van het vijftig-jarig bestaan op kantoor om de baas heen helemaal achterin.
Het allerergste komt nog voor de rechtbank, waar we Marge weer zullen ontmoeten en ik kan die stakker niet meer aanzien. Nou zie je toch maar weer wat doktoren eigenlijk weten, wat Daddy ook altijd zei. De hele dag om haar heen en dan nog professoren geworden ook en niet eens merken, dat iemand stapelgek is, terwijl wij het al lang vermoedden. Ze had gewoon dokter geworden en de patiënten in bed aan zo iemand overgeleverd. Je zou waarachtig nog een brief aan Truman schrijven als je niet wist dat hij wel wat anders te doen heeft met die Russen en hij trouwens toch niet antwoorden zou. Dat ik voor Dewey gestemd heb, bewijst wel dat ik mijn hersens bij elkaar heb en voldoende door Daddy werd ingelicht over wat er bij de Democraten omgaat. Marge was voor Wallace en verder hoef ik je niets te vertellen. En als Peggy niet voor Truman geweest was, wat ik absoluut nooit begrepen heb, hadden we de grootste ruzie kunnen hebben want Marge was ontzettend persoonlijk. Zo stonden we dan in dat ene geval gelijk. Ze was altijd voor de negers en de Joden en niet dat ik iets tegen die mensen heb als ze maar in hun plaats blijven wat je van Sheila op kantoor ook niet precies kan beweren.
Peggy zegt, dat we ons geen verwijten moeten maken. Het bewijs is er, dat het aan ons niet lag en zelfs nog een verjaardagspartijtje ook, wat ze ons 't leek wel eigenlijk nog kwalijk nam. Ze sprak de hele avond niet tegen ons nadat we al die moeite gedaan hadden om het een echte verrassing te maken en ik zag best hoe Doris en Edna van de een naar de ander keken, omdat ze ons negeerde en geen mond open deed. Altijd de beste bedoelingen. Toch had ze aardige dingen en ze was interessant vooral als ze van die enge ziektes vertelde, hoewel Peggy beweerde, dat dat puur sadisme was omdat Peggy er niet graag over hoort. Dat geloof ik nu ook weer niet. Ze had tijden, dat ze bepaald aardig was net als die keer toen ze ons mee naar de schouwburg nam wat ze absoluut niet bekostigen kon. Ik vraag me af wat er met haar geld in de bank gebeurt, haar vaders erfenis waar ze bescheiden van leefde. En de huur van deze maand willen we onder geen voorwaarde aannemen, zegt Peggy, omdat ze er al erg genoeg aan toe is en als je tenminste een beetje geld hebt, hoef je niet van de armen wat zo erg is voor de krankzinnige mensen volgens ‘The Snake Pit’. En ik
| |
| |
herinner me nog, dat we tegen elkaar zeiden, zo erg is Marge toch niet en we heel opgewekt naar huis gingen, een bewijs, dunkt me, dat we al lang wisten wat er aan de hand was. Daar is Peggy. Ik heb een reuze honger, geen wonder als je nagaat dat we uit blikken geleefd hebben, omdat ons hoofd wel naar wat anders stond.
|
|