Ad Interim. Jaargang 5(1948)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 309] [p. 309] David Gascoyne (1916-) Chambre d'hotel Toen een droefzilver Zondagslicht Door de namiddagregen gleed En het grauw stadssteen glom, Lagen wij woordloos naast elkaar, Boven der kaden keiendek Waarlangs 't hoog Seinewater gleed, Te staren naar een wit En naakt plafond; totdat het scheen Of wij diep in onnoembaar spleen Begraven lagen daar. O toen ik trachtte om je hand Te vatten en je vreemd gelaat Te buigen naar mijn mond, Sprong je uit bed en liep naar het Geneteldoekte raam en zag Hoe de platanen vroegen aan Het water wat ook jij toen vroeg, Een raadsel zonder antwoord, oud Als aarde's ongena. Koos Schuur Vorige Volgende