| |
En lisant les livres Français
J.P. Sartre: ‘Théâtre I’ (Paris, Gallimard).
Ziehier in één deel verenigd ‘Les mouches’, ‘Huis-clos’, ‘Morts sans sépulture’, ‘La putain respectueuse’... toneelwerk van ‘vrijheid’. In onverschillig welke omstandigheden, op elke willekeurige plaats, is de mens vrij in zijn keuze een verrader of een held, een lafaard of een overwinnaar te zijn. Door voor zich zelf slavernij of vrijheid te kiezen, zal hij tegelijkertijd een wereld kiezen waarin de mens vrij is of slaaf - en het drama zal ontstaan uit de inspanning die hij zich getroost om deze
| |
| |
vrije keus te rechtvaardigen. Tegenover de goden, tegenover de dood of de tyrannen, behouden wij eenzelfde zekerheid, die triomferend of beangstigend is: die van onze vrijheid.
| |
Henry de Montherlant: ‘Le maître de Santiage’ (Paris, Gallimard).
Dit toneelstuk, dat in de Lente van 1945 geschreven is, behandelt weer, maar nu in omgekeerde zin, enige van de onderwerpen die aan de orde zijn gesteld in ‘Port-Royal’, een ander onuitgegeven toneelwerk. De handeling heeft plaats in Oud Castilië; de held is een man van ongeveer vijftig jaar, die zijn Katholiek geloof ernstig opvat en consequent is in dit geloof.
Door zijn eenvoud, zijn soberheid en zijn uitsluitend naar binnen gerichte handeling, staat dit stuk veel meer op een lijn met ‘Fils de personne’ dan met ‘La reine morte’.
| |
De Charlot-edities (Paris) ontplooien een bijzondere activiteit en brengen een reeks nieuwe talenten.
Claude de Fréminville, in ‘Bunoz’, vertelt ons van ‘voorbeeldige levens’, in een krachtige en ontroerende taal.
Door zijn fijne ontleding, die zeer sympathiek aandoet, en die ongewone gaven toont van zielkundige waarneming en vatbaarheid voor gevoelsindrukken, kenmerkt de laatste roman van Raoul Celly ‘Un ami pour rien’, heel de oorspronkelijkheid van de schrijver; het is de geschiedenis van een krachtige vriendschap, vanaf het samenzijn in een zesde klasse tot het ogenblik waarop men het leven ingaat.
‘La couronne de vie’ wordt gekenmerkt door de buitengewoon hartstochtelijke toon van de onthullingen van de schrijver, Georges Emmanuel Claucier. Zijn stijl doet denken aan de beste bladzijden van Alain Fournier.
| |
Denis Diderot: ‘Jacques le Fataliste’ - Porrentruy, Ed. Perles de France, 1947.
Goethe: ‘Faust’, vertaald door G. de Nerval - id.
De klassieke vertaling van Faust, prachtig uitgegeven met een wat gezocht voorbericht van A. Béguin. Interessant is de hartstochtelijke roman van Diderot, die in zijn tijd een groot man was en in de 19de eeuw onbekend, en aan wie men nu langzamerhand weer de voorname plaats geeft die hem toekomt.
| |
G. Jean-Aubry: ‘Vie de Conrad’ (Paris, Gallimard).
Alhoewel hij de dag na de dood van de grote romanschrijver in
| |
| |
staat was gesteld de door Joseph Conrad nagelaten papieren in te zien en hoewel hij bijna tien jaar intiem met hem had omgegaan, heeft G. Jean-Aubry niet minder dan twintig jaar nodig gehad om alle documenten te verzamelen, die nodig waren om de zo verschillende omstandigheden vast te stellen van dit leven dat begon in Polen, voortgezet werd in Frankrijk en voltooid in Engeland, nadat Conrad alle zeeën van de aarde doorkruist had.
Daar de schrijver van deze biographie een even juiste als volledige beschrijving heeft willen geven, heeft hij beurtelings in de archieven van Warschau en die van Marseille moeten snuffelen en de scheepsrollen nagegaan van de Franse en Engelse schepen aan boord waarvan Conrad zijn eerste loopbaan volgde; hij heeft moeten zoeken in de Congo, op het eiland Mauritius en in Australië naar sporen van de tochten en de avonturen van de toekomstige romanschrijver, en tijdens de laatste gedeelten van het zeemansleven de ontwakende letterkundige roeping moeten volgen.
Er is, in welk land ook, geen enkele andere poging gedaan om van dit avontuurlijke en moeilijke leven een in dit opzicht trouw en omstandig beeld te geven. Zij voor wie de schrijver van ‘Lord Jim’, ‘Jeunesse’ en ‘Typhon’ een van de grote figuren van deze tijd is, zullen in dit boek opnieuw reden vinden tot belangstelling en bewondering voor deze machtige dromer, die nooit de grootheid en het aangrijpende van het mensenlot uit het oog heeft verloren.
| |
Nathalie et Ladislas Gara: ‘Saint Boniface et ses juifs’ (Paris, Bateau ivre).
Meesterlijke satire van het dagelijks leven in een onrustig tijdperk, vol plagerijen en wreedheden, waarin de willekeur der gebeurtenissen beren en sprinkhanen in dezelfde smeltkroes heeft geworpen. Het is een zeer doorwrochte en nauwkeurige studie van de joodse ziel, het boerenleven, en de verhoudingen die kunnen ontstaan tussen stedelingen, Israëlieten en arme schooiers.
Eenvoudige, zuivere stijl, sterk beschrijvend.
| |
Albert Camus: ‘La peste.’ Chronique (Paris, Gallimard).
Als men deze kroniek mag geloven, die opgesteld is door een getuige die door achtenswaardige bezwaren weerhouden wordt zich reeds bij het begin van het boek bekend te maken, werd de
| |
| |
stad Oran in 194, het toneel van een dodelijk epidemie.
De prefect was genoodzaakt uitzonderingsmaatregelen te nemen en de poorten te sluiten. De bewoners werden door de quarantaine-maatregelen gescheiden van wie ze liefhadden en leefden dus plotseling in een soort van verbanningsoord. Het aantal slachtoffers was talrijk en het lijden algemeen.
De verwoestingen die door de plaag werden aangericht tot haar verdwijnen, de collectieve gevoelens die deze plotselinge scheiding deed ontstaan, het ongeluk en de hoop van enige mensen, vormen het onderwerp van dit boek. Het verhaal is zeer eenvoudig zoals men ziet, en in zeker opzicht vrij alledaags, maar Camus heeft er heel zijn wijsgerig denken in gelegd en heeft het geschreven in een schitterende stijl.
| |
Marcel Arland: ‘Il faut de tout pour faire un monde’, (Paris, Gallimard).
Dit boek is geen willekeurige verzameling verhalen. Elk der novellen die het bevat is opgevat en neergeschreven in verband met het geheel, hetzij het de plaats betreft, de omlijsting, het onderwerp, de personen, de tongval of zelfs de afmetingen.
De titel van een dezer novellen: ‘Pour un vitrail’ zou op de gehele bundel toegepast kunnen worden. Want hij doet denken aan de beelden van een gebrandschilderd raam in een kerk op het platteland. Hoe nederig en onbeholpen zijn personen ook zijn, de schrijver heeft ze ons voorgesteld als even ingewikkeld’ even begerig, even gekweld als de helden der antieke tragedies.
De wereld die zij vormen kan vrij somber lijken, hun avonturen en hun lot vrij bitter, toch is het geen wanhopige wereld. Het is een wereld die in afwachting leeft, waarin de Genade soms haar meest bescheiden vorm aanneemt: in een gevoel van spijt of hoop, een aanvaarden, een plotselinge overeenstemming van het hart en het leven, en vooral misschien in innerlijke onschuld.
Henri François Tecoz
|
|