romans van Kafka vertoont overigens een zeldzame overeenstemming met de situatie van het overgrote deel van het Duitse volk zelf en in zoverre is de weerklank, die Kafka er vindt, weer niet ongewoon.
Wat de jongere poëzie betreft is er overigens nòg een uitstekend oriëntatiemiddel, waarop ik hier in het bizonder de aandacht zou willen vestigen: ‘Das Gedicht’, Blätter für die Dichtung, Verlag Heinrich Ellermann, Hamburg. Men kent het misschien nog van vóór de oorlog: maandelijks verschijnende cahiers met een omvang van één of anderhalf vel. Na de oorlog zijn zij weer verschenen en de ijverige uitgever is er inderdaad in geslaagd over het algemeen het belangwekkend nieuwe bijeen te brengen, afgewisseld met kleine bloemlezingen uit werk van ouderen. Er is b.v. een zeer interessante aflevering ‘Ausgewählte Gedichte’ van Georg Heym, de in 1912 jonggestorven dichter, wiens poëzie in Duitsland de eerste echo's verbreidde van Verhaeren en Rimbaud. Friedrich Schnack maakte zelf een ‘Kleine Auslese’ uit zijn verzen, die hy voorzag van een haast bezwerende inleiding over ‘Lyrische Dichtung und Natur’, waarin hij de lyriek de onaantastbare schuilplaats in alle aardse woelingen noemt. Johannes Pfeiffer, in ons land reeds eerder bekend door zijn uitnemende studie ‘Umgang mit Dichtung’, heeft in deze cahiers een fraaie essay ‘Ueber das Dichterische’ gepubliceerd en van de ouderen is er verder nog Hans Leip, wiens bundeltje ‘Heimkunft’ tot het minst bizondere in dit verband kan worden gerekend.
Van veel meer belang is de cyclus ‘Sonnette eines Deutschen’ van Wilhelm Tidemann, een cyclus die reeds in 1942 geschreven werd doch die toen om begrijpelijke redenen niet kon worden gepubliceerd: gedrongen verzen van verbeten kracht, op grond ener diepe, christelijke overtuiging zich verheffend tegen de tyrannie van het Derde Rijk en tegelijk zich vernederend in het bekennen van eigen schuld:
Wir tragen mit die Sünde der Verdammten,
Der ungewusst Verwirrten und Vertauschten,
Der lichten Toren und der Halbentflammten,
Der Schwärmenden, am eignen Blut berauschten.
Stiller, minder - als men het zo noemen mag - politiek georiënteerd, weerklinkt het oorlogsleed nog in de elegische cyclus ‘Klage um den Bruder’ van Hans Egon Holthusen, - een