achtergrond. Voor bescheiden, doch warm-overtuigde humanistische idealisten was er geen plaats onder de sunlights van de materialistische publiciteit. Florian-Parmentier was een stille in den lande en hij leed honger. Toen ik hem omstreeks 1925 te Parijs leerde kennen, was hij straatarm en verbitterd, maar immer strijdbaar, en bezield met een messianistisch vertrouwen in de toekomst.
In 1940 vond het verzet hem geestelijk paraat. Hij wist van geen buigen voor het bruut geweld: de vijand van zijn land, de vijand van den geest, arresteerde hem met zijn vrouw en beiden werden gedeporteerd.
Zij kenden de concentratie, de folteringen, de vernederingen van lichaam en geest. Zij hielden stand. De verlossing kwam. Zij keerden huiswaarts, van alles beroofd, en met een geknakte gezondheid.
Thans evenwel heeft Florian-Parmentier zijn oude kracht, zijn jonge strijdbaarheid herkregen. Eén manuscript heeft hij mogen redden. Het zal binnen kort het licht zien, nadat dezer dagen zijn eerste publicatie in den nieuwen tijd, het ‘Heldenleven van den vliegenier Nungesser’ (evenals hij te Valenciennes geboren) is verschenen. En het nieuwe, groote werk, een getrouwe Kroniek van de Nederlaag, het Verzet en de Bevrijding, zal voor den tweeden wereldoorlog zijn, wat zijn Ouragan voor den eersten is geweest.
Met dit groote verschil tusschen beide boeken, dat door de gruwelijkste ervaring geleerd, Florian-Parmentier voortaan zijn hoop niet langer gevestigd heeft op een mogelijke toenadering tusschen zijn land en het volk dat het, in één menschenleeftijd, zoo onnoodig, zoo beestachtig en met een zoo onvergefelijken wellust heeft gemarteld.
Martin J. Premsela