ming hiermee is het eerste hoofdstuk dan ook gewijd aan de tijd waarin Rilke opgroeide en ook verderop wordt herhaaldelijk weer aan de algemene culturele situatie gerefereerd. Biografisch zijn voor den doorsnee Rilke-lezer, die niet de uitgebreide internationale litteratuur over dezen dichter kan beheersen, de hoofdstukken ‘Jeugd’ en ‘Groei’ het belangrijkst. We maken hier kennis met een periode waarover veel legenden in omloop zijn, maar waaruit weinig betrouwbare gegevens bekend zijn, en waarin de kiemen liggen van veel, wat in Rilkes latere ontwikkeling anders duister blijft. In deze periode vallen o.a. de Erste Gedichte, die door van Heerikhuizen wel wat overschat worden evenals de Frühe Gedichte trouwens, al is het waar, dat deze bundel enkele zeer schone, gave verzen bevat.
De volgende twee hoofdstukken behandelen Rusland, Worpswede en de eerste tijd in Parijs. Terecht rekent de schrijver het Stundenbuch nog tot de jeugdpoëzie. Deze bundel is niet door de dichterlijke waarde, maar door de religieuze inhoud het bekendste van Rilkes werken geworden en dit heeft het besef van de onvoldragenheid van deze verzen vaak in de weg gestaan.
Gezien de algemene instelling
Rilke's handschrift
van Van Heerikhuizen is het te begrijpen, dat het Buch der Bilder en de Neue Gedichte er feitelijk het slechts afkomen, vooral het eerstgenoemde, dat veel meer is dan een overgangswerk, maar de eerste schepping van den volkomen Rilke. Ik geloof dat het Marsman was, die eens ergens geschreven heeft, dat hij deze bundel de beste van Rilke vond. Wanneer ik aan het werk uit deze periode groter waarde hecht dan Van Heerikhuizen dat doet, dan betekent dat niet, dat ik mij in alle opzichten bij Vestdijk aansluit, zeker niet wat zijn gebrek