Dieuwertje Diekema in Vlaanderen
‘Wij gaan nu eens kalm zijn’, zoo vangt Adriaan de Roover in het Vlaamsch litteraire jongerentijdschrift ‘Golfslag’ een bespreking van C.J. Stip's ‘Dieuwertje Diekema’ aan. En kalm en wel komt hij het Vlaamsche publiek dan vertellen, dat ‘Dieuwertje Diekema’ bedoeld en gebruikt is als wapen om Nederlands besten balladendichter Werumeus Buning ‘neer te vellen’ wegens diens toetreding tot de Kultuurkamer. Het is merkwaardig om dit vanuit het Zuiden te vernemen wanneer men weet, niet alleen dat er van het spontane en algemeene verzet tegen Buning, waarvan de heert De Roover rept, nimmer sprake geweest is, maar ook dat Stip en Buning de beste vrienden zijn, dat de eerste tot zijn stijlimitatie gekomen is vanuit zijn bewondering voor het origineel en dat Buning een geestdriftig gestemde inleiding voor het werk van zijn parodist heeft geschreven.
Dat de heer De Roover de zaken dan ook verder volkomen scheef trekt, spreekt wel vanzelf. ‘Een vader treft men het diepst in zijn kinderen. Daarom diende Maria Lecina te worden afgemaakt’ - zoo beweert hij; en verder: ‘Het Noorden dat eens zoo hoog met Bunings' vers opliep, verfoeide het nu. Dergelijke klein-menschelijkheid steekt schril af tegen de heldenverhalen over het Nederlandsche Maquis’. Stip contra Buning dus in een, wat den eerste betreft, laaghartig gevoerde strijd, waarvan de afloop ons nu eerst, door den heer de Roover, bekend gemaakt wordt.
De heer de Roover heeft zich ook deze vraag nog gesteld: ‘In welke mate heeft de onderduiker C. Stip met deze parodie het verzet gediend?’ - en deze vraag met een citaat van Garmt Stuiveling beantwoord: ‘Het heeft het verzet niet gediend maar vervangen.’ Hoezoo? vragen we dan. Wat heeft een ‘neutrale’ parodie op een ‘neutraal’ gedicht met verzet tegen den vijand te maken? ‘Dieuwertje Diekema’ werd een bescheiden verzetsdaad toen het buiten de Kultuurkamer om werd gedrukt en verspreid, maar de parodie als zoodanig was maar een aardigheidje, waarin zoowel Buning als Stip als het Nederlandsche publiek evenveel schik hebben gehad. En de heer Adriaan de Roover is een warhoofdige zwartkijker, die op zijn tijd bovendien van een ontstellende onbeschoftheid kan zijn. Want wat te zeggen van zijn parodie op