Peter Cheyney
Peter Cheyney, niet de beste, maar wel de meest populaire auteur van detective-romans van het oogenblik, werd in 1896 te Londen uit Iersche voorouders geboren. Hij werd bestemd voor de rechtsstudie, doch voelde zelf meer voor het tooneel en liep van huis weg toen hij zestien jaar oud was. Een jaar later brak de eerste Wereldoorlog uit; hij nam dienst en was in 1915 kapitein bij de artillerie. Herhaaldelijk gewond in de tweede Slag aan de Somme, en doof gebleven aan het rechter oor, werd hij gedemobiliseerd, waarna hij weer aan het tooneel ging. Later, als journalist aan de Sunday Dispatch, schreef hij schetsen en novellen, die de aandacht trokken van den uitgever Collins. Reeds zijn eerste, in diens opdracht geschreven roman werd een succes en de vijfentwintig die erop volgden, bevestigden zijn reputatie als ‘the king of our tough detective writers’. (Priestley).
De held in een groot gedeelte van Cheyney's romans is de Amerikaansche ‘G-man’
Lemmy Caution, die zelf in een komiek, nonchalant ‘slang’ zijn verbazingwekkende avonturen vertelt en van wien we een Engelsche pendant aantreffen in den privédetective
Slim Callaghan, die eleganter dan Caution is en over een fijnere ironie beschikt, maar in gevatheid en snelheid van handelen niet voor hem onder doet. In een derde reeks zijn de helden
Michaël Kane en
Guelvada van de Intelligence Service.
Van Cheyney's romans worden in Engeland jaarlijks 3½ millioen exemplaren verkocht en dit succes is verklaarbaar: zijn werk bezit alle eigenschappen om een uiteenloopend publiek te boeien. Den eenvoudige van geest biedt het een stevig moreel houvast, terwijl toch ook Cheyney's helden niets menschelijks vreemd is. Zoo verzwelgt vooral Lemmy Caution enorme hoeveelheden drank en is hij, soms tot zijn tij-