tegenover het eeuwige listig te verschansen in de tijd. Dit brengt zijn ongemeen vindingrijke intrigues onmiddellijk op een geheel ander, een hoger niveau; het verleent de psychologische uitbeelding van zijn karakters een veel tragischer spanning, die men ‘existentieel’ zou kunnen noemen wanneer de betekenis van dit woord door Sartre en zijn volgelingen niet zo gruwelijk en ordinair was vervalst.
Dat Greene's romans daardoor ook een duidelijke morele strekking hebben, ligt voor de hand. Maar toch legt hij er dat nergens boven op en vervalt hij nooit in het prekerige gemoraliseer, waartoe een schrijver van minder gehalte àl te gaarne zijn toevlucht nemen zou. Intussen heeft dit laatste ook weer het moeilijke gevolg, dat velen hem misverstaan, vooral onder zijn geloofsgenoten. Hij is katholiek, en nietkatholieken zullen dit nauwelijks merken, hoezeer zijn problematiek zelfs bij uitsluiting katholiek kan worden genoemd. Hij zoekt zijn stof ook bij voorkeur in gebieden, waar niets hem aan zijn Kerk herinneren kan: zijn nieuwste, hoewel zeker niet zijn beste boek, ‘The ministry of fear’ vertoont in dit opzicht een zelfs zó handige camouflage, dat men licht op een dwaalspoor kan worden gebracht. Deze hallucinaire spionnagegeschiedenis in oorlogstijd vertoont, oppervlakkig beschouwd, niets van de vanouds dadelijk herkenbare karaktertrekken van de christelijke moraliteit, integendeel; zij zou - wat haar materiaal betreft - door honderd anderen geschreven kunnen zijn. Wie echter dieper ziet, weet zich hier voor het centrale probleem van àl Greene's boeken geplaatst: de tijd en de eeuwigheid.
Zijn sterkste werk totnogtoe bleef intussen het boek, waarin hij dit probleem het minst camoufleerde en in een vrijwel onvergetelijke priestergestalte meesterlijk samendrong: ‘The Power and the Glory’, in 1940 verschenen, in Amerika gepubliceerd onder de titel ‘The labyrinthine ways’ en onder de oorspronkelijke titel o.a. opgenomen in de bekende Zephyr Books. De hoofdpersoon is een Mexicaans priester, die tengevolge van de anti-katholieke wetten van president Calles zijn taak in het openbaar niet meer verrichten mag. Zijn medepriesters zijn uitgeweken, één van hen is getrouwd en mag daarom blijven, doch hij trekt - voortdurend opgejaagd en achtervolgd door de politie - van dorp tot dorp om onder de in haar hart katholiek gebleven bevolking zijn roeping te vervul-