Ad Interim. Jaargang 4(1947)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 408] [p. 408] Puber af Bevrijd van verwonderings angst en zegen, begon ik dit tweede deel van mijn leven. De lente, de wereld, hoe een glimlach komt en gaat, hoe liefde verschijnt en verdwijnt, armoe, duiten - ik kan het nu alles wel zingen en droomen, van binnen en van buiten. De herfst is altijd weer geel, blauw en bruin, de boomen worden 't eerst kaal in hun kruin, net als mannen. In de week staat mijn wekker op half zeven, of ik nu ziek, moe of fit ben - om het even. Mijn moeder huilt steevast om dezelfde dingen, een herinnering, radiopreek en ‘Geloofd zij God’ zingen. En lusteloos zie ik altijd weer belangstelling te toonen, als na de levenden de dooden ter sprake komen. Mijn huisgenooten zeggen dezelfde dingen, als ik thuis kom op hetzelfde uur en ook de brieven van mijn verloofde worden hetzelfde op den duur. O eens nog als vroeger niets te weten, door hartstochtelijke groei gelukzalig bezeten, wild en vrij iets volkomen verkeerds te beginnen, weg te rennen, teloor gaan, zonder bezinnen. Caroline Kleyn Vorige Volgende