Ad Interim. Jaargang 4(1947)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 372] [p. 372] Gerechtigheid Een hoed vol pauweveeren, - Veel trotscher dan een haan - Bracht hij haar om haar eere En is voorgoed gegaan. Wie heeft het moeten weten? Die 't altijd weten moet: Haar hart is uitgesleten Tot op zijn laatsten gloed. Zij traden, jaren later, Te saam in 't paradijs; Haar hart was klaar als water, Zijn hart was koud als ijs - De englen, telkenmale, Weer hunkerend naar recht, Die hebben op de schalen Hun beider hart gelegd. Zij wogen wat zij konden, Met engelengeduld; Niets werd te licht bevonden; Want er bestaat geen schuld. Vorige Volgende