heldere ‘snapshots’ dan een enkel groot beeld en hoezeer De Bruin's ongemene vakmanschap de gesprekken der vrienden ook in brillante strofen heeft omgezet, de aandacht blijft te zeer bij het ogenblik bepaald en de levende achtergrond, die het gehéél bij elkaar zou moeten houden, is al te zeer intellectueel, te weinig wezenlijk gebonden. Voor zijn lyrisch drama ‘Paulus in Efeze’ geldt hetzelfde.
Voelde hij dit zelf? Heeft het besef van de onmogelijkheid langs deze weg zijn doel te bereiken, zo merkwaardig bepaald door zijn karakter, een rol gespeeld in de gekweldheid waaraan zijn dood een einde maakte? Ik weet het niet, - het lijkt mij echter niet onwaarschijnlijk. In ieder geval: hoe het oordeel over zijn laatste werken ook luiden mag, de protestantse letterkunde van het ogenblik verliest in hem haar begaafdste, meest virtuoze vertegenwoordiger. Niets van zijn ernstige, door strenge bezinning verworven intenties offerde hij aan de grillen van een op succes afgestemde pathetiek, - hij bleef de gewetensvolle, de door grote verantwoordelijkheid gedreven werker. Heeft zijn poëzie daardoor vaak aan spontaan leven ingeboet, het beste dat hij schreef en in genoemde verzenbundels verzamelde, draagt alle kenmerken van het edelst denkbare ambacht, door aandachtige liefde verhelderd en afgezonderd van het chaotisch omringende. Ebben en ivoor, scherp gesneden en helder, zwart en wit.
En wat zijn betekenis vooral voor de protestantse letterkunde betreft: geen van zijn confraters heeft de problematiek van het huidige christelijke denken - sinds Kierkegaard geraakt in een crisis, waarvan Sartre de uiteindelijke verwildering schijnt te belichamen - zo ernstig pogen te doorgronden en te bemeesteren. De kleine sonnettencyclus ‘De Brief’, opgenomen in ‘Ebben en ivoor’ zal wellicht door de jaren heen bekend blijven als de exacte, poëtische weergave van het religieus bewustzijn dezer dagen, zoals zich dit bij de besten in de kring zijner geloofsgenoten heeft gemanifesteerd.