Een volgend vraagpapier was een invitatie om lid te worden van een Vereeniging voor Luchtbescherming ten einde ‘ingelicht te worden over de gevaren, die uit de lucht kunnen dreigen en vooral het aangeven der middelen waardoor de kans op letsel aanmerkelijk kan worden teruggebracht’.
Maar ik dacht, dat wij die luchtgevaren al wel kenden en de middelen - zand en betonkelders en gasmaskers en kalmblijven - ook wel zoowat. Ofschoon het natuurlijk heel aardige en geanimeerde cursussen kunnen worden, terwijl de jaarlijksche contributie niet hoog behoeft te zijn.
Tenslotte, maar niet als het minste, kwam er een aanzoek van de Bellamyanen. Dat is geen negerstam, maar een ‘Nederlandsche Unie’, die een einde wil maken aan ‘armoede, werkloosheid, diefstal, fraude enz.’ en het ‘chaotisch systeem van winst en concurrentie (wil doen) plaats maken voor een ordelijke productie en welvaart voor allen’. Toch schijnt dat geen communisme te bedoelen waarvoor wij allen terecht zeer beangst zijn. Het spreekt dus van zelf, dat ik ook zeer voor de Bellamyanen voel. Maar hoe zou men aan al dit eerbiedwaardig streven tegelijk kunnen meedoen? Ik heb overigens een sterk vermoeden, dat al dit gestreef vooral onrust beduidt en behoefte niet in de benauwenis stil te blijven zitten en in godsnaam iets te doen.
Terwijl men juist voor de Vrouw het passief en stille-zijn als zoo hoogst weldadig en doeltreffend heeft aanbevolen. Maar ik zou het voor de mannen toch ook willen propageeren.
1935