Ad Interim. Jaargang 4
(1947)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 318]
| |
om ons tenminste de vertooning van een Royale Begrafenis te bieden. Maar overigens... Hebben niet dezer dagen de Gedeputeerde Staten van Gelderland den polderbesturen doen aanzeggen, dat er van de traditioneele lekkere diners na den Schouw niets meer komen kan? Die eetpartijtjes werden natuurlijk uit de kas betaald en dat was altijd, van ouder tot ouder, zoo geweest. De mooie antieke serviesjes kwamen dan uit de kast, en de Heeren, terwijl zij het zich goed lieten smaken, voelden nog iets van Oud-Hollands Degelijkheid om zich... en in zich. Hadden zij niet juist de allereerste Vaderlandsche plicht vervuld en het land weer voor zes maanden boven water gehouden! Zonder hen zouden wij immers allemaal drijfnat worden. Op eens is in Gelderland aan die eerwaardig traditioneele heerlijkheid met één despotisch machtwoord een einde gemaakt. En waarom, vraag ik U? Omdat het - o! vooruitgang der populaire wetenschap psychologisch onjuist geacht wordt, dat men eens een keertje smult, terwijl ‘de economische omstandigheden’ zóó zijn, ‘dat vele ge-erfden slechts met groote moeite en zorgen hun lasten in polder en waterschap kunnen opbrengen’. Men wil dus geen schele oogen noch beluste monden maken, en dat ware - zonder de psychologie er in te moeien - te begrijpen als de ‘ge-erfden’ door de bestuursmalen zwaarder belast werden. Maar ook als de ‘eterijtjes’ de belasting niet verhoogen, mag het niet meer. En dat is vanwege de psychologie, de juiste psychologie, die heeft uitgemuisd, dat een boer, een ‘ingeland’, pijnlijk wordt aangedaan als het polderbestuur lekker eet, terwijl hij het zelf niet kan. Ingelanden zijn fijngevoelig en prikkelbaar geworden en hangen niet meer aan gebruik en traditie, als hun vaderen. Ik denk, dat dit van het vervloekte communisme komt. 1936 |
|