allemaal den vrede willen, dan komt er geen oorlog meer. Men wijdde zich toen ook aan de cultuur van de vredesgedachte en een grondige herziening der geschiedenisboekjes voor de jeugd. Maar ondertusschen, men zou zeggen onderbewust, wapende men zich weer, al durfde men nu niet meer zoo hardop zeggen, dat het tot behoud van den vrede was. Men sprak er zelfs heelemaal niet luide over, confereerde integendeel luid en hardnekkig over beperking der wapening of zelfs ontwapening.
En aan ons Nederland viel de eer te beurt, door middel van een Nederlandschen voorzitter, in die voorloopig voorbereidende conferenties een voornaam aandeel te nemen. Alles onder het motto: de rechter hand behoeft niet te weten wat de linker doet.
Intusschen gaat de wereld voort Armistice-day te herdenken, eenvoudig wijl de 1e November nu eenmaal elk jaar terugkomt. Doch de geestdrift is gansch vervlogen en aan de Heilige Gelofte van vrede, tegenover de millioenen dooden afgelegd, wordt maar flauwtjes herinnerd. Gelijk ook de cultus van den Onbekenden Soldaat enkel nog officieel bedreven wordt. De Menschheid heeft maar een kort geheugen, en zulke herinneringsdagen worden na tien jaar al vrijwel ridicuul van gewichtige leegte. Maar niemand durft ze officieel afschaffen, om niet verdacht te worden van een radicaal veranderde gezindheid... die er al lang bestaat. Het menschdom in zijn geheel kan zeker niet uit de ervaring leeren, en zoo zijn de millioenen inderdaad tevergeefs gestorven. Er zullen andere millioenen in de toekomst tevergeefs sterven. Gelijk zij, en wij allen, ook nutteloos geboren worden. Het komt er blijkbaar alles niet erg op aan, al lijkt elk bijzonder geval ineens weer een wereldgebeurtenis.
1930