Zoo zegt men dat. De Beginselverklaring werkt dan dit hebben-en-houden-beginsel verder uit, door zich allereerst te bekommeren over het lot der Indische volkeren, indien Nederland (dat door de Voorzienigheid, als 't ware, tot zijn heerscherstaak werd aangewezen) aan Indië mocht komen te ontvallen. Opdat deze ramp verhoed worde, dient het Nederlandsch belang of belang der Nederlanders hartig en hartelijk te worden bevorderd door ‘inpassing in de maatschappij van de welvaart brengende economische krachten en een vrije onwikkelingsmogelijkheid van die krachten.’ En verder moet men de boel zoo laten als zij is, en vooral geen gevaarlijke democratische nieuwigheden op bestuursgebied invoeren. Integendeel blijve het bestuur krachtig en sla er dadelijk op los, n.l. op de ‘destructieve invloeden’, want dat geeft het ‘Nederlandsche belang’ een ‘gevoel van gerustheid en stabiliteit’. Waartoe, ten slotte, natuurlijk Land- en Zeemacht goed ‘op peil’ gehouden moeten worden.
Zie daar, onopgesmukt verhaald, de essentie der V.C. die zich echter, als zijnde plus royaliste que le roi, niet in den onverdeelden gunst der regeering verheugen mag.
Deze verklaarde n.l. in den Volksraad dergelijke Vaderlandsche Woelingen even roekeloos als bedenkelijk te achten en zoowaar een ondermijnen van het Nederlandsche gezag!
Waaruit weer blijkt hoe moeilijk het is de deugd te beoefenen, en hoe men, meenende Gode welgevallig te handelen, rechtstreeks in de armen van den Duivel belandt. Immers, duidelijk geeft de regeering hier te verstaan de inlandsche opstandige activiteit niet verwerpelijker te achten dan de Vaderlandsche Clubsche loyaliteit. En het is daarom, dat ik besloten heb mijn lidmaatschap (waarvoor een kaart was bijgevoegd) nog maar even uit te stellen. Want ik kan er geen hoogte van krijgen wie daar nu eigenlijk ‘ondermijnt’.
1930