Paschen
Palmzondag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag, Paschen... als wij ons gevoel van deze beteekenisvolle dagen pogen samen te vatten, zal dat allicht het best kunnen in een zwaren zucht.
Ach, deze christelijke wereld was nooit heel Christelijk en zij is per slot nu zooveel slechter niet dan vroeger. Het is maar, dat het thans zooveel meer blijkt dan in gewone dagen, hoe de menschheid, na zooveel eeuwen, enkel een triestige caricatuur vertoont van hetgeen zij eens vurig begeerde te worden. Het is maar, dat de verschillende volksgroepen, met hun valsche vrede naar binnen en moorden naar buiten, met hun dierlijk egoïsme en hun afzonderlijke goden, het bankroet van het Christus-ideaal zoo koud-helder demonstreeren, terwijl zij dit stompzinnig loochenen.
Of zullen wij liever zeggen, dat de menschheid, zeker in een onbewaakt oogenblik, haar smachtend begeeren naar overgave en eenheid op de werkelijkheid projecteerde en sedert dat beeld maar niet meer kwijt kon raken, als een onsterfelijk verwijt van haar te kort aan zedelijke kracht? Indien dit zoo zijn mocht en de Christus enkel de beteekenis hebben van de menschheid op haar, zeggen wij Paaschbest, dan is het zeker niet te verwonderen, indien de alledaagsche exemplaren dier menschheid het zoover niet brengen, maar houden toch deze herinneringsdagen van het Christusdrama de vermaning in van een ànder soort leven en àndere idealen dan de zoo rumoerige van heden.
Wij vergeten het belangrijkste en wij verdoen vrijwel onzen tijd met altijd te luisteren naar het oorlogsgedruisch