Ad Interim. Jaargang 4(1947)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 183] [p. 183] Sonnet Ik zag jouw ogen onder zúlk een licht, Dat mij nooit meer een andre vreugd geschiedt Dan dag en nacht te zingen 't zelfde lied: O lief, bruin kind, wendt tot mij Uw gezicht! O, hoe betreur ik, Vrijheid die thans zwicht, De droeve dag, dat gij mij achterliet Door hoop geteisterd als door storm het riet: Speeltuig in handen van een grillig wicht. Een jaar verging sinds die dag in April Toen zich de kerker sloot om mijn verloren wil, Waar Amor zelf betreurt hoe 'k vrijheids licht moet derven. In ketenen zó zwaar, dat ik geen uitkomst zie, 't En zij ik eenmaal hoor opnieuw haar melodie Als door de dood mijn duizend doden sterven. Jef Last, naar Ronsard Vorige Volgende