Ad Interim. Jaargang 4(1947)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 166] [p. 166] Dialoog Ik sta daar met de lucht te spreken en weet niet wat er achter staat. Ik zie het licht alleen maar breken, eer het den horizon verlaat. Ik ben zoo bleek, als bleek de tinten, waar 'k mijn verhaal aan toevertrouw. Ik voel mijn lippen, als twee linten groen-geel, rose-paars, die 'k samenvouw. Dat groen is een gebed voor boomen, die morgenavond niet meer staan. Dat geel een wensch om terug te komen, wanneer 'k voor goed ben weggegaan. Dat rose zijn al de meisjeskleeren, waarin 'k de jonge vrouwen mag. Dat paars de schemering van heeren, die 'k meemaak op den jongsten dag. Mijn mond verdiept naar 't onbekende en nog heb ik geen ziel gezien. En toch de lucht is geen legende, waarachter slaapt een groot ‘misschien’. Pierre Kemp Vorige Volgende