Ad Interim. Jaargang 3(1946)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 495] [p. 495] Utrecht Rond de rijzige naald van de Domtoren zijt gij mij, oud, grijs Utrecht lief, ik raakte langzaam tot over mijn oren op uw eender grijze droefenis verliefd. Voetstappen aarzelen, gaan dan en keren, en blijven stilstaan op de blinde steen. Waarom, denk ik, mij langer nog verweren: wie komt er ooit over zijn droefenis heen? Maar verderop legt gij uw bloemfestoenen, bolwerken, singels, droomstille plantsoenen, waar 'k theedrink, wandel en gedichten lees. Zo zijt gij, stad, mijn eigen evenbeeld, over grauwte en arcadia verdeeld, tweevoudig als het hart, dat nooit geneest. Karel Meeuwesse Vorige Volgende